Vertaling van baren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
bevallen, voortbrengen, teweegbrengen, het leven schenken, baren {ww.}
bevallen
voortbrengen
teweegbrengen
het leven schenken
baren {ww.}
voortbrengen
teweegbrengen
het leven schenken
baren {ww.}
ik baar
jij baart
hij/zij/het baart
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen
Ik hoop dat het u zal bevallen.
Ik hoop dat het u zal bevallen.
Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.
Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.
baar (mv. baren) , nieuweling {zn.}
baar (mv. baren)
nieuweling {zn.}
nieuweling {zn.}
Ik zou met baar geld willen betalen.
Ik zou met baar geld willen betalen.
pijp, paal, baar (mv. baren) , stang, spijl, schacht, roede {zn.}
pijp
paal
baar (mv. baren)
stang
spijl
schacht
roede {zn.}
paal
baar (mv. baren)
stang
spijl
schacht
roede {zn.}
Hij zat daar een pijp te roken.
Hij zat daar een pijp te roken.
Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal.
Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal.
baar (mv. baren), contant {bn.}
baar (mv. baren)
contant {bn.}
contant {bn.}
golf, baar (mv. baren) , gulp {zn.}
golf
baar (mv. baren)
gulp {zn.}
baar (mv. baren)
gulp {zn.}
Zijn vader speelt geen golf.
Zijn vader speelt geen golf.
Hij speelt elke zondag golf.
Hij speelt elke zondag golf.
baar (mv. baren) , draagbaar {zn.}
baar (mv. baren)
draagbaar {zn.}
draagbaar {zn.}
bevallen, baren {ww.}
bevallen
baren {ww.}
baren {ww.}
ik baar
jij baart
hij/zij/het baart
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen
baar , lijkbaar {zn.}
baar
lijkbaar {zn.}
lijkbaar {zn.}
baar , zeegolf {zn.}
baar
zeegolf {zn.}
zeegolf {zn.}
baar {zn.}
baar {zn.}
zuiver, ongemengd, onvermengd, puur, rein, baar (mv. baren), geraffineerd {bn.}
zuiver
ongemengd
onvermengd
puur
rein
baar (mv. baren)
geraffineerd {bn.}
ongemengd
onvermengd
puur
rein
baar (mv. baren)
geraffineerd {bn.}
baar (mv. baren) {zn.}
baar (mv. baren) {zn.}