Vertaling van bevallen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bevallen {ww.}
bevallen {ww.}

ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt

ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen

Ik hoop dat het u zal bevallen.
Ik hoop dat het u zal bevallen.
Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.
Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.
bevallen, voortbrengen, teweegbrengen, het leven schenken, baren {ww.}
bevallen
voortbrengen
teweegbrengen
het leven schenken
baren {ww.}

ik baar
jij baart
hij/zij/het baart

ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen

bevallen, verlossen {ww.}
bevallen
verlossen {ww.}

ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt

ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen

bevallen, baren {ww.}
bevallen
baren {ww.}

ik baar
jij baart
hij/zij/het baart

ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen

zinnen, bevallen, behagen, aanstaan {ww.}
zinnen
bevallen
behagen
aanstaan {ww.}

ik sta aan
jij staat aan
hij/zij/het staat aan

ik zin
jij zint
hij/zij/het zint
» meer vervoegingen van zinnen

Laat de tv niet aanstaan.
Laat de tv niet aanstaan.
We willen volledige zinnen.
We willen volledige zinnen.
zinnen, liggen, lijken, bevallen, behagen, aanstaan, aanspreken {ww.}
zinnen
liggen
lijken
bevallen
behagen
aanstaan
aanspreken {ww.}

ik spreek aan
jij spreekt aan
hij/zij/het spreekt aan

ik zin
jij zint
hij/zij/het zint
» meer vervoegingen van zinnen

Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.
Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik hoop dat het u zal bevallen.

Ik hoop dat het u zal bevallen.

Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.

Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.