Vertaling van bevallen
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen
voortbrengen
teweegbrengen
het leven schenken
baren {ww.}
ik baar
jij baart
hij/zij/het baart
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen
verlossen {ww.}
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen
baren {ww.}
ik baar
jij baart
hij/zij/het baart
ik beval
jij bevalt
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen
bevallen
behagen
aanstaan {ww.}
ik sta aan
jij staat aan
hij/zij/het staat aan
ik zin
jij zint
hij/zij/het zint
» meer vervoegingen van zinnen
liggen
lijken
bevallen
behagen
aanstaan
aanspreken {ww.}
ik spreek aan
jij spreekt aan
hij/zij/het spreekt aan
ik zin
jij zint
hij/zij/het zint
» meer vervoegingen van zinnen
Voorbeelden in zinsverband
Ik hoop dat het u zal bevallen.
Ik hoop dat het u zal bevallen.
Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.
Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.