Vertaling van golf
golfspel {zn.}
baar
gulp {zn.}
zeeboezem
boezem {zn.}
gulp
zwalp
guts {zn.}
ik golf
jij golft
hij/zij/het golft
ik golf
jij golft
hij/zij/het golft
» meer vervoegingen van golven
deinen
golven {ww.}
ik dein
jij deint
hij/zij/het deint
ik unduleer
jij unduleert
hij/zij/het unduleert
» meer vervoegingen van unduleren
ik golf
jij golft
hij/zij/het golft
ik golf
jij golft
hij/zij/het golft
» meer vervoegingen van golfen
ik golf
jij golft
hij/zij/het golft
ik golf
jij golft
hij/zij/het golft
» meer vervoegingen van golven
Voorbeelden in zinsverband
Zijn vader speelt geen golf.
Zijn vader speelt geen golf.
Hij speelt elke zondag golf.
Hij speelt elke zondag golf.
Ik ben gek op golf.
Ik ben gek op golf.
Hij is golf aan het spelen.
Hij is golf aan het spelen.
Ik ben een grote fan van golf.
Ik ben een grote fan van golf.
Je speelt geen golf, of wel?
Je speelt geen golf, of wel?
Mijn vader speelt golf, maar niet goed.
Mijn vader speelt golf, maar niet goed.
Is dat jouw favoriete golf club?
Is dat jouw favoriete golf club?
De Mississippirivier mondt uit in de Golf van Mexico.
De Mississippirivier mondt uit in de Golf van Mexico.
Men zegt dat golf heel populair is in Japan.
Men zegt dat golf heel populair is in Japan.
Men zegt dat golf erg populair is in Japan.
Men zegt dat golf erg populair is in Japan.