Vertaling van bliksemen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
flikkeren, flitsen, bliksemen {ww.}
flikkeren
flitsen
bliksemen {ww.}
flitsen
bliksemen {ww.}
ik bliksem
jij bliksemt
hij/zij/het bliksemt
ik flikker
jij flikkert
hij/zij/het flikkert
» meer vervoegingen van flikkeren
gooien, kwakken, knikkeren, kegelen, lazeren, zwiepen, mikken, donderen, kogelen, kukelen, kieperen, keilen, jenzen, werpen, plompen, flikkeren, bliksemen {ww.}
gooien
kwakken
knikkeren
kegelen
lazeren
zwiepen
mikken
donderen
kogelen
kukelen
kieperen
keilen
jenzen
werpen
plompen
flikkeren
bliksemen {ww.}
kwakken
knikkeren
kegelen
lazeren
zwiepen
mikken
donderen
kogelen
kukelen
kieperen
keilen
jenzen
werpen
plompen
flikkeren
bliksemen {ww.}
ik bliksem
jij bliksemt
hij/zij/het bliksemt
ik gooi
jij gooit
hij/zij/het gooit
» meer vervoegingen van gooien
De jongen vond het leuk om eieren naar mensen te gooien vanuit het raam van zijn flat.
De jongen vond het leuk om eieren naar mensen te gooien vanuit het raam van zijn flat.
vallen, flikkeren, donderen, mieteren, lazeren, sodemieteren, ploffen, neerkletteren, kukelen, kletteren, duvelen, bliksemen {ww.}
vallen
flikkeren
donderen
mieteren
lazeren
sodemieteren
ploffen
neerkletteren
kukelen
kletteren
duvelen
bliksemen {ww.}
flikkeren
donderen
mieteren
lazeren
sodemieteren
ploffen
neerkletteren
kukelen
kletteren
duvelen
bliksemen {ww.}
ik bliksem
jij bliksemt
hij/zij/het bliksemt
ik val
jij valt
hij/zij/het valt
» meer vervoegingen van vallen
Laat vallen.
Laat vallen.
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
lichten, weerlichten, bliksemen {zn.}
lichten
weerlichten
bliksemen {zn.}
weerlichten
bliksemen {zn.}
Plots gingen de lichten uit.
Plots gingen de lichten uit.
We konden de lichten van de stad in de verte zien.
We konden de lichten van de stad in de verte zien.