Vertaling van boek

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
boek [o] {zn.}
boek [o] {zn.}
Dit is haar boek.
Dit is haar boek.
Dit boek is zwaar.
Dit boek is zwaar.
boek [o] (het ~), boekhouden, boekhouding [v] (de ~) {zn.}
boek [o] (het ~)
boekhouden
boekhouding [v] (de ~) {zn.}
Kun je boekhouden?
Kun je boekhouden?
Dit boek was gemakkelijk.
Dit boek was gemakkelijk.
boek [o] (het ~), boekwerk [o] (het ~), boekje [o] (het ~) {zn.}
boek [o] (het ~)
boekwerk [o] (het ~)
boekje [o] (het ~) {zn.}
Ze nam haar boek.
Ze nam haar boek.
Dat boek was interessant.
Dat boek was interessant.
boek {zn.}
boek {zn.}
Dit is een boek.
Dit is een boek.
boek {zn.}
boek {zn.}
boek, boekje [o] (het ~) {zn.}
boek
boekje [o] (het ~) {zn.}
boeken, bespreken, reserveren, vrijhouden, openhouden {ww.}
boeken
bespreken
reserveren
vrijhouden
openhouden {ww.}

ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt
» meer vervoegingen van boeken

Wilt u alstublieft een kamer in de buurt van de internationale luchthaven in Toronto reserveren?
Wilt u alstublieft een kamer in de buurt van de internationale luchthaven in Toronto reserveren?
Ze bespreken het probleem.
Ze bespreken het probleem.
boeken, bijboeken, inschrijven, registreren {ww.}
boeken
bijboeken
inschrijven
registreren {ww.}

ik boek bij
jij boekt bij
hij/zij/het boekt bij

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt
» meer vervoegingen van boeken

aantekenen, boeken, registreren, vastleggen {ww.}
aantekenen
boeken
registreren
vastleggen {ww.}

ik teken aan
jij tekent aan
hij/zij/het tekent aan

ik teken aan
jij tekent aan
hij/zij/het tekent aan
» meer vervoegingen van aantekenen

boeken, halen, behalen {ww.}
boeken
halen
behalen {ww.}

ik behaal
jij behaalt
hij/zij/het behaalt

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt
» meer vervoegingen van boeken

Deze boeken zijn mijn boeken.
Deze boeken zijn mijn boeken.
Deze boeken zijn makkelijker dan die boeken.
Deze boeken zijn makkelijker dan die boeken.
boeken {ww.}
boeken {ww.}

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt
» meer vervoegingen van boeken

boeken {ww.}
boeken {ww.}

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt
» meer vervoegingen van boeken



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Dit is haar boek.

Dit is haar boek.

Dit boek is zwaar.

Dit boek is zwaar.

Ze nam haar boek.

Ze nam haar boek.

Dat boek was interessant.

Dat boek was interessant.

Dit is een boek.

Dit is een boek.

Lees het boek hardop.

Lees het boek hardop.

Doe je boek dicht.

Doe je boek dicht.

Dit boek is nagelnieuw.

Dit boek is nagelnieuw.

Waar is het boek?

Waar is het boek?

Dat boek is klein.

Dat boek is klein.

Dit boek was gemakkelijk.

Dit boek was gemakkelijk.

Ik lees dit boek.

Ik lees dit boek.

Wie schreef dit boek?

Wie schreef dit boek?

Dit is een boek.

Dit is een boek.

Is dit uw boek?

Is dit uw boek?