Vertaling van ijl

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dun, dungezaaid, iel, ijl {bn.}
dun
dungezaaid
iel
ijl {bn.}
haast, ijl, haastigheid [v] {zn.}
haast
ijl
haastigheid [v] {zn.}
Haast je alsjeblieft!
Haast je alsjeblieft!
Ik heb haast!
Ik heb haast!
ijl {bn.}
ijl {bn.}
raaskallen, kolderen, malen, ijlen {ww.}
raaskallen
kolderen
malen
ijlen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik raaskal
jij raaskalt
hij/zij/het raaskalt
» meer vervoegingen van raaskallen

jakkeren, ijlen {ww.}
jakkeren
ijlen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik jakker
jij jakkert
hij/zij/het jakkert
» meer vervoegingen van jakkeren

vliegen, ijlen, spoeden, reppen, racen, snellen {ww.}
vliegen
ijlen
spoeden
reppen
racen
snellen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik vlieg
jij vliegt
hij/zij/het vliegt
» meer vervoegingen van vliegen

De vogels vliegen.
De vogels vliegen.
Deze vogel kan niet vliegen.
Deze vogel kan niet vliegen.
ijlen {ww.}
ijlen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt
» meer vervoegingen van ijlen

fantaseren, zwetsen, kletsen, wauwelen, zwammen, raaskallen, razen, ohaën, ouwehoeren, lullen, o.h.-en, leuteren, ijlen, dazen, keutelen, bazelen {ww.}
fantaseren
zwetsen
kletsen
wauwelen
zwammen
raaskallen
razen
ohaën
ouwehoeren
lullen
o.h.-en
leuteren
ijlen
dazen
keutelen
bazelen {ww.}

ik bazel
jij bazelt
hij/zij/het bazelt

ik fantaseer
jij fantaseert
hij/zij/het fantaseert
» meer vervoegingen van fantaseren



Gerelateerd aan ijl

dun - dungezaaid - iel - haast - haastigheid - raaskallen - kolderen - malen - ijlen - jakkeren - vliegen - spoeden - reppen - racen - snellendun - haasten - voortbewegen - spreken