Vertaling van ijlen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
raaskallen, kolderen, malen, ijlen {ww.}
raaskallen
kolderen
malen
ijlen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik raaskal
jij raaskalt
hij/zij/het raaskalt
» meer vervoegingen van raaskallen

jakkeren, ijlen {ww.}
jakkeren
ijlen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik jakker
jij jakkert
hij/zij/het jakkert
» meer vervoegingen van jakkeren

ijlen {ww.}
ijlen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt
» meer vervoegingen van ijlen

vliegen, ijlen, spoeden, reppen, racen, snellen {ww.}
vliegen
ijlen
spoeden
reppen
racen
snellen {ww.}

ik ijl
jij ijlt
hij/zij/het ijlt

ik vlieg
jij vliegt
hij/zij/het vliegt
» meer vervoegingen van vliegen

De vogels vliegen.
De vogels vliegen.
Deze vogel kan niet vliegen.
Deze vogel kan niet vliegen.
fantaseren, zwetsen, kletsen, wauwelen, zwammen, raaskallen, razen, ohaën, ouwehoeren, lullen, o.h.-en, leuteren, ijlen, dazen, keutelen, bazelen {ww.}
fantaseren
zwetsen
kletsen
wauwelen
zwammen
raaskallen
razen
ohaën
ouwehoeren
lullen
o.h.-en
leuteren
ijlen
dazen
keutelen
bazelen {ww.}

ik bazel
jij bazelt
hij/zij/het bazelt

ik fantaseer
jij fantaseert
hij/zij/het fantaseert
» meer vervoegingen van fantaseren



Gerelateerd aan ijlen

raaskallen - kolderen - malen - jakkeren - vliegen - spoeden - reppen - racen - snellen - fantaseren - zwetsen - kletsen - wauwelen - zwammen - razenspreken - haasten - voortbewegen