Vertaling van lijk
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
lijk, kreng, kadaver {zn.}
lijk
kreng
kadaver {zn.}
kreng
kadaver {zn.}
Over mijn lijk!
Over mijn lijk!
Over m'n lijk!
Over m'n lijk!
lijk, zoomtouw {zn.}
lijk
zoomtouw {zn.}
zoomtouw {zn.}
Ik lijk op mijn moeder.
Ik lijk op mijn moeder.
lijk , aas {zn.}
lijk
aas {zn.}
aas {zn.}
lijken, lijken op, gelijken {ww.}
lijken
lijken op
gelijken {ww.}
lijken op
gelijken {ww.}
ik gelijk
jij gelijkt
hij/zij/het gelijkt
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken
Deze twee bladeren lijken op elkaar.
Deze twee bladeren lijken op elkaar.
Je O's lijken op je A's.
Je O's lijken op je A's.
lijken, voorkomen, overkomen, vóórkomen, toeschijnen, schijnen {ww.}
lijken
voorkomen
overkomen
vóórkomen
toeschijnen
schijnen {ww.}
voorkomen
overkomen
vóórkomen
toeschijnen
schijnen {ww.}
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken
Jij bent het beste wat me ooit overkomen is.
Jij bent het beste wat me ooit overkomen is.
Deze bloemen lijken allemaal op elkaar.
Deze bloemen lijken allemaal op elkaar.
zinnen, liggen, lijken, bevallen, behagen, aanstaan, aanspreken {ww.}
zinnen
liggen
lijken
bevallen
behagen
aanstaan
aanspreken {ww.}
liggen
lijken
bevallen
behagen
aanstaan
aanspreken {ww.}
ik spreek aan
jij spreekt aan
hij/zij/het spreekt aan
ik zin
jij zint
hij/zij/het zint
» meer vervoegingen van zinnen
Laat de tv niet aanstaan.
Laat de tv niet aanstaan.
Ik hoop dat het u zal bevallen.
Ik hoop dat het u zal bevallen.
lijken, trekken, gelijken, neigen, gelijkend {ww.}
lijken
trekken
gelijken
neigen
gelijkend {ww.}
trekken
gelijken
neigen
gelijkend {ww.}
ik gelijk
jij gelijkt
hij/zij/het gelijkt
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken
Eerste onder gelijken
Eerste onder gelijken
Hun kleren lijken erg op die van onze voorouders.
Hun kleren lijken erg op die van onze voorouders.
lijken, voorkomen, toeschijnen, toelijken, schijnen, aandoen {ww.}
lijken
voorkomen
toeschijnen
toelijken
schijnen
aandoen {ww.}
voorkomen
toeschijnen
toelijken
schijnen
aandoen {ww.}
ik doe aan
jij doet aan
hij/zij/het doet aan
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken
Tom houdt van mensen die op hem lijken.
Tom houdt van mensen die op hem lijken.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Over mijn lijk!
Over mijn lijk!
Over m'n lijk!
Over m'n lijk!
Ik lijk op mijn moeder.
Ik lijk op mijn moeder.