Vertaling van meier

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
zaalchef, opzichter, intendant, meier, rentmeester [m] {zn.}
zaalchef
opzichter
intendant
meier
rentmeester [m] {zn.}
meier, snip [m] (de ~), honderdje [o] (het ~) {zn.}
meier
snip [m] (de ~)
honderdje [o] (het ~) {zn.}
wauwelen, zemelen, snateren, ouwehoeren, meieren, lullen, kletsen {ww.}
wauwelen
zemelen
snateren
ouwehoeren
meieren
lullen
kletsen {ww.}

ik klets
jij kletst
hij/zij/het kletst

ik wauwel
jij wauwelt
hij/zij/het wauwelt
» meer vervoegingen van wauwelen

meieren {ww.}
meieren {ww.}

ik meier
jij meiert
hij/zij/het meiert

ik meier
jij meiert
hij/zij/het meiert
» meer vervoegingen van meieren

schout [m] (de ~), meier, landdrost, drossaard, baljuw [m] (de ~), drost [m] (de ~) {zn.}
schout [m] (de ~)
meier
landdrost
drossaard
baljuw [m] (de ~)
drost [m] (de ~) {zn.}
zagen, zieken, piepen, mieren, malen, zeveren, emmeren, zeiken, reutelen, mekkeren, mekken, griepen, zemelknopen, zemelen, zaniken, neuzelen, lazeren, mauwen, zeuren, meieren {ww.}
zagen
zieken
piepen
mieren
malen
zeveren
emmeren
zeiken
reutelen
mekkeren
mekken
griepen
zemelknopen
zemelen
zaniken
neuzelen
lazeren
mauwen
zeuren
meieren {ww.}

ik emmer
jij emmert
hij/zij/het emmert

ik zaag
jij zaagt
hij/zij/het zaagt
» meer vervoegingen van zagen

Verplegers verzorgen zieken.
Verplegers verzorgen zieken.
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.