Vertaling van mis
eucharistieviering {zn.}
niet raak {bn.}
mis {zn.}
mis
onjuist
verkeerd {bn.}
eucharistieviering {zn.}
vermissen {ww.}
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
» meer vervoegingen van missen
niet vinden {ww.}
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
» meer vervoegingen van missen
missen
ontberen {ww.}
ik derf
jij derft
hij/zij/het derft
ik derf
jij derft
hij/zij/het derft
» meer vervoegingen van derven
mislopen
missen {ww.}
ik misgrijp
jij misgrijpt
hij/zij/het misgrijpt
ik misgrijp
jij misgrijpt
hij/zij/het misgrijpt
» meer vervoegingen van misgrijpen
onjuist
verkeerd
fout
onzuiver
mis {bn.}
missen
ontbreken
mankeren {ww.}
ik mankeer
jij mankeert
hij/zij/het mankeert
ik schort
jij schort
hij/zij/het schort
» meer vervoegingen van schorten
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
» meer vervoegingen van missen
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
» meer vervoegingen van missen
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
» meer vervoegingen van missen
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
» meer vervoegingen van missen
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
ik mis
jij mist
hij/zij/het mist
» meer vervoegingen van missen
Voorbeelden in zinsverband
Ik mis je ontzettend.
Ik mis je ontzettend.
Heb ik het mis?
Heb ik het mis?
Ik mis hem simpelweg.
Ik mis hem simpelweg.
Ik mis je.
Ik mis je.
Ik mis hem.
Ik mis hem.
Ik mis je voortdurend.
Ik mis je voortdurend.
Je hebt het mis.
Je hebt het mis.
Je hebt het duidelijk mis.
Je hebt het duidelijk mis.
Mis deze geweldige kans niet.
Mis deze geweldige kans niet.
Ik mis je heel erg.
Ik mis je heel erg.
Sorry, er ging iets mis.
Sorry, er ging iets mis.
Wat is er mis mee?
Wat is er mis mee?
Er is iets mis met de motor.
Er is iets mis met de motor.
Er is iets mis met de remmen.
Er is iets mis met de remmen.
Er is niets mis met hem.
Er is niets mis met hem.