Vertaling van pand

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
pand [o], jaspand [o], slip [v] {zn.}
pand [o]
jaspand [o]
slip [v] {zn.}
Ruim drieduizend mensen hebben hun handtekening gezet om de sloop van dit historische pand tegen te houden.
Ruim drieduizend mensen hebben hun handtekening gezet om de sloop van dit historische pand tegen te houden.
pand [o], onderpand, waarborg, borgstelling [v] {zn.}
pand [o]
onderpand
waarborg
borgstelling [v] {zn.}
We gaan het huis als onderpand gebruiken zodat we wat geld kunnen lenen.
We gaan het huis als onderpand gebruiken zodat we wat geld kunnen lenen.
pand [m] (de/het ~) {zn.}
pand [m] (de/het ~) {zn.}
pand, jaspand {zn.}
pand
jaspand {zn.}
pand [o] (het ~), onderpand [o] (het ~), securiteit, pandgoed {zn.}
pand [o] (het ~)
onderpand [o] (het ~)
securiteit
pandgoed {zn.}
pand {zn.}
pand {zn.}
huis [o], familie [v], pand [o], geslacht [o] {zn.}
huis [o]
familie [v]
pand [o]
geslacht [o] {zn.}
Dit is hun huis.
Dit is hun huis.
Dit is haar huis.
Dit is haar huis.
huis [o] (het ~), gebouw [o] (het ~), pand [o] (het ~), perceel [o] (het ~) {zn.}
huis [o] (het ~)
gebouw [o] (het ~)
pand [o] (het ~)
perceel [o] (het ~) {zn.}
Kijk naar dat gebouw.
Kijk naar dat gebouw.
Ik zie het huis.
Ik zie het huis.