Vertaling van papieren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
papieren {bn.}
papieren {bn.}
papieren {zn.}
papieren {zn.}
Toon me je papieren!
Toon me je papieren!
Mag ik een papieren tas?
Mag ik een papieren tas?
papieren {bn.}
papieren {bn.}
theoretisch, papieren, academisch, koel, nuchter, zakelijk {bn.}
theoretisch
papieren
academisch
koel
nuchter
zakelijk {bn.}
papieren {zn.}
papieren {zn.}
Kunt u de benodigde papieren inleveren?
Kunt u de benodigde papieren inleveren?
Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
stuk, papier (mv. papieren) [o], document [o], schriftuur [v], bescheid [o], akte [v] {zn.}
stuk
papier (mv. papieren) [o]
document [o]
schriftuur [v]
bescheid [o]
akte [v] {zn.}
Ik wil een stuk papier.
Ik wil een stuk papier.
Geef mij een stuk papier.
Geef mij een stuk papier.
papier (mv. papieren) [o] {zn.}
papier (mv. papieren) [o] {zn.}
Het papier is wit.
Het papier is wit.
Hebt ge papier?
Hebt ge papier?
papier [o] (het ~), papieren, paperassen [m] (de ~) {zn.}
papier [o] (het ~)
papieren
paperassen [m] (de ~) {zn.}
brief [m] (de ~), papier [o] (het ~), briefje [o] (het ~), biljet [o] (het ~), bankje [o] (het ~), prent, flapje, flap [m] (de ~), banknoot, bankbriefje, bankbiljet [o] (het ~) {zn.}
brief [m] (de ~)
papier [o] (het ~)
briefje [o] (het ~)
biljet [o] (het ~)
bankje [o] (het ~)
prent
flapje
flap [m] (de ~)
banknoot
bankbriefje
bankbiljet [o] (het ~) {zn.}
Ik heb een briefje op mijn bureau gevonden, maar ik weet niet van wie het is.
Ik heb een briefje op mijn bureau gevonden, maar ik weet niet van wie het is.
Dat is niet zo erg snugger van je, dat je dat briefje hebt weggegooid.
Dat is niet zo erg snugger van je, dat je dat briefje hebt weggegooid.
papier [o] (het ~), vel [o] (het ~), blaadje [o] (het ~), velletje [o] (het ~), blad [o] (het ~) {zn.}
papier [o] (het ~)
vel [o] (het ~)
blaadje [o] (het ~)
velletje [o] (het ~)
blad [o] (het ~) {zn.}
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Papier is geduldig.
Papier is geduldig.
papier (mv. papieren) [o] (het ~) {zn.}
papier (mv. papieren) [o] (het ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Toon me je papieren!

Toon me je papieren!

Mag ik een papieren tas?

Mag ik een papieren tas?

Kunt u de benodigde papieren inleveren?

Kunt u de benodigde papieren inleveren?

Wil je een plastieken zak of een papieren zak?

Wil je een plastieken zak of een papieren zak?

Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.

Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.