Vertaling van schenken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
schenken, cadeau geven {ww.}
schenken
cadeau geven {ww.}
cadeau geven {ww.}
ik schenk
jij schenkt
hij/zij/het schenkt
ik schenk
jij schenkt
hij/zij/het schenkt
» meer vervoegingen van schenken
schenken {ww.}
schenken {ww.}
ik schenk
jij schenkt
hij/zij/het schenkt
ik schenk
jij schenkt
hij/zij/het schenkt
» meer vervoegingen van schenken
storten, gieten, vergieten, schenken, plengen {ww.}
storten
gieten
vergieten
schenken
plengen {ww.}
gieten
vergieten
schenken
plengen {ww.}
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
ik stort
jij stort
hij/zij/het stort
» meer vervoegingen van storten
Het begon te gieten.
Het begon te gieten.
Degenen die Jupiter in het verderf wil storten, ontneemt hij eerst hun zinnen
Degenen die Jupiter in het verderf wil storten, ontneemt hij eerst hun zinnen
schenken {ww.}
schenken {ww.}
ik schenk
jij schenkt
hij/zij/het schenkt
ik schenk
jij schenkt
hij/zij/het schenkt
» meer vervoegingen van schenken
geven, schenken {ww.}
geven
schenken {ww.}
schenken {ww.}
ik geef
jij geeft
hij/zij/het geeft
ik geef
jij geeft
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
Koeien geven melk.
Koeien geven melk.
Zij geven niets.
Zij geven niets.