Vertaling van storten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
storten, gieten, vergieten, schenken, plengen {ww.}
storten
gieten
vergieten
schenken
plengen {ww.}

ik giet
jij giet
hij/zij/het giet

ik stort
jij stort
hij/zij/het stort
» meer vervoegingen van storten

Het begon te gieten.
Het begon te gieten.
Degenen die Jupiter in het verderf wil storten, ontneemt hij eerst hun zinnen
Degenen die Jupiter in het verderf wil storten, ontneemt hij eerst hun zinnen
storten {ww.}
storten {ww.}

ik stort
jij stort
hij/zij/het stort

ik stort
jij stort
hij/zij/het stort
» meer vervoegingen van storten

storten, mieteren {ww.}
storten
mieteren {ww.}

ik mieter
jij mietert
hij/zij/het mietert

ik stort
jij stort
hij/zij/het stort
» meer vervoegingen van storten

strooien, storten {ww.}
strooien
storten {ww.}

ik stort
jij stort
hij/zij/het stort

ik strooi
jij strooit
hij/zij/het strooit
» meer vervoegingen van strooien

Ik ben erg gehecht aan deze oude strooien hoed.
Ik ben erg gehecht aan deze oude strooien hoed.
betalen, voldoen, storten, uitkeren, uitbetalen, dokken {ww.}
betalen
voldoen
storten
uitkeren
uitbetalen
dokken {ww.}

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt
» meer vervoegingen van betalen

Ze moeten vooraf betalen.
Ze moeten vooraf betalen.
Kan ik via creditcard betalen?
Kan ik via creditcard betalen?


Gerelateerd aan storten

gieten - vergieten - schenken - plengen - mieteren - strooien - betalen - voldoen - uitkeren - uitbetalen - dokken