Vertaling van betalen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
betalen, voldoen, storten, uitkeren, uitbetalen, dokken {ww.}
betalen
voldoen
storten
uitkeren
uitbetalen
dokken {ww.}

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt
» meer vervoegingen van betalen

Ze moeten vooraf betalen.
Ze moeten vooraf betalen.
Kan ik via creditcard betalen?
Kan ik via creditcard betalen?
betalen, verdienen {ww.}
betalen
verdienen {ww.}

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt
» meer vervoegingen van betalen

We werken om geld te verdienen.
We werken om geld te verdienen.
Mensen die kinderen pijn doen verdienen geen genade.
Mensen die kinderen pijn doen verdienen geen genade.
betalen {ww.}
betalen {ww.}

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt
» meer vervoegingen van betalen

We moeten altijd meer betalen.
We moeten altijd meer betalen.
Wie gaat het eten betalen?
Wie gaat het eten betalen?
betalen, uittellen, schuiven, neerleggen, schokken, offeren, neertellen, lappen, dokken {ww.}
betalen
uittellen
schuiven
neerleggen
schokken
offeren
neertellen
lappen
dokken {ww.}

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt

ik betaal
jij betaalt
hij/zij/het betaalt
» meer vervoegingen van betalen

Ik wil betalen met een kredietkaart.
Ik wil betalen met een kredietkaart.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ze moeten vooraf betalen.

Ze moeten vooraf betalen.

Kan ik via creditcard betalen?

Kan ik via creditcard betalen?

We moeten altijd meer betalen.

We moeten altijd meer betalen.

Wie gaat het eten betalen?

Wie gaat het eten betalen?

Ik wil betalen met een kredietkaart.

Ik wil betalen met een kredietkaart.

Ik zal dat betalen met een cheque.

Ik zal dat betalen met een cheque.

Laat mij voor het eten betalen.

Laat mij voor het eten betalen.

Kan ik met een creditcard betalen?

Kan ik met een creditcard betalen?

Ik zou met baar geld willen betalen.

Ik zou met baar geld willen betalen.

Ik wil met een cheque betalen.

Ik wil met een cheque betalen.

Ik zal de schulden van mijn zoon niet betalen.

Ik zal de schulden van mijn zoon niet betalen.

Indien nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een bepaald bedrag.

Indien nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een bepaald bedrag.

Plotseling herinnerde ik me dat ik zoveel boeken niet kon betalen.

Plotseling herinnerde ik me dat ik zoveel boeken niet kon betalen.

"Onze baas heeft aangedrongen op die prijs," legde de verkoopster uit. "Maar weet u, u hoeft me geen 0,99 in kopeken te betalen. U mag meer betalen als u wilt."

"Onze baas heeft aangedrongen op die prijs," legde de verkoopster uit. "Maar weet u, u hoeft me geen 0,99 in kopeken te betalen. U mag meer betalen als u wilt."

Als we de huur betalen aan de huiseigenares, zullen we geen geld meer hebben voor eten; we zitten tussen de duivel en de diepe blauwe zee.

Als we de huur betalen aan de huiseigenares, zullen we geen geld meer hebben voor eten; we zitten tussen de duivel en de diepe blauwe zee.


Gerelateerd aan betalen

voldoen - storten - uitkeren - uitbetalen - dokken - verdienen - uittellen - schuiven - neerleggen - schokken - offeren - neertellen - lappengeven