Vertaling van gieten
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
gieten, {ww.}
gieten
{ww.}
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
» meer vervoegingen van gieten
Het begon te gieten.
Het begon te gieten.
gieten, stortregenen, sauzen {ww.}
gieten
stortregenen
sauzen {ww.}
stortregenen
sauzen {ww.}
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
» meer vervoegingen van gieten
gieten, afgieten {ww.}
gieten
afgieten {ww.}
afgieten {ww.}
ik giet af
jij giet af
hij/zij/het giet af
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
» meer vervoegingen van gieten
Gieten {eigenn.}
Gieten {eigenn.}
storten, gieten, vergieten, schenken, plengen {ww.}
storten
gieten
vergieten
schenken
plengen {ww.}
gieten
vergieten
schenken
plengen {ww.}
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
ik stort
jij stort
hij/zij/het stort
» meer vervoegingen van storten
Degenen die Jupiter in het verderf wil storten, ontneemt hij eerst hun zinnen
Degenen die Jupiter in het verderf wil storten, ontneemt hij eerst hun zinnen
water geven, gieten, wateren, besproeien, sproeien, begieten, bevloeien {ww.}
water geven
gieten
wateren
besproeien
sproeien
begieten
bevloeien {ww.}
gieten
wateren
besproeien
sproeien
begieten
bevloeien {ww.}
ik begiet
jij begiet
hij/zij/het begiet
ik giet
jij giet
hij/zij/het giet
» meer vervoegingen van gieten
We moeten de bloem water geven.
We moeten de bloem water geven.
Kan ik je wat water geven?
Kan ik je wat water geven?