Vertaling van schoppen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
schoppen {zn.}
schoppen {zn.}
schoppen {ww.}
schoppen {ww.}

ik schop
jij schopt
hij/zij/het schopt

ik schop
jij schopt
hij/zij/het schopt
» meer vervoegingen van schoppen

trappen, schoppen {ww.}
trappen
schoppen {ww.}

ik schop
jij schopt
hij/zij/het schopt

ik trap
jij trapt
hij/zij/het trapt
» meer vervoegingen van trappen

schoppen [m] (de ~) {zn.}
schoppen [m] (de ~) {zn.}
scheppen, trappen, schoppen {ww.}
scheppen
trappen
schoppen {ww.}

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept
» meer vervoegingen van scheppen

Ik heb niks om over op te scheppen.
Ik heb niks om over op te scheppen.
Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.
Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.
trap [m] (de ~), schop [m] (de ~) {zn.}
trap [m] (de ~)
schop [m] (de ~) {zn.}
Er komt iemand de trap op.
Er komt iemand de trap op.
Zij ging vlug de trap op.
Zij ging vlug de trap op.
schop [m] (de ~) {zn.}
schop [m] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan schoppen

trappen - scheppen - trap - schopschoppen - verplaatsen - kleur - treffen - aanraking - bal - werktuig