Vertaling van storen
verstoren
belemmeren
hinderen {ww.}
ik belemmer
jij belemmert
hij/zij/het belemmert
ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort
» meer vervoegingen van storen
ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort
ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort
» meer vervoegingen van storen
onderbreken {ww.}
ik onderbreek
jij onderbreekt
hij/zij/het onderbreekt
ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort
» meer vervoegingen van storen
storen
ergeren {ww.}
ik erger
jij ergert
hij/zij/het ergert
ik val
jij valt
hij/zij/het valt
» meer vervoegingen van vallen
storen {ww.}
ik houd op
jij houdt op
hij/zij/het houdt op
ik houd op
jij houdt op
hij/zij/het houdt op
» meer vervoegingen van ophouden
Voorbeelden in zinsverband
Niet storen.
Niet storen.
Mag ik je een moment storen?
Mag ik je een moment storen?
Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.
Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.
Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.
Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.