Vertaling van storen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
storen, verstoren, belemmeren, hinderen {ww.}
storen
verstoren
belemmeren
hinderen {ww.}

ik belemmer
jij belemmert
hij/zij/het belemmert

ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort
» meer vervoegingen van storen

Niet storen.
Niet storen.
Niets zal haar studie hinderen.
Niets zal haar studie hinderen.
storen {ww.}
storen {ww.}

ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort

ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort
» meer vervoegingen van storen

Mag ik je een moment storen?
Mag ik je een moment storen?
Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.
Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.
storen, onderbreken {ww.}
storen
onderbreken {ww.}

ik onderbreek
jij onderbreekt
hij/zij/het onderbreekt

ik stoor
jij stoort
hij/zij/het stoort
» meer vervoegingen van storen

Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.
Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.
vallen, storen, ergeren {ww.}
vallen
storen
ergeren {ww.}

ik erger
jij ergert
hij/zij/het ergert

ik val
jij valt
hij/zij/het valt
» meer vervoegingen van vallen

Laat vallen.
Laat vallen.
ophouden, storen {ww.}
ophouden
storen {ww.}

ik houd op
jij houdt op
hij/zij/het houdt op

ik houd op
jij houdt op
hij/zij/het houdt op
» meer vervoegingen van ophouden

Het regende zonder ophouden.
Het regende zonder ophouden.
Laat ons ophouden.
Laat ons ophouden.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Niet storen.

Niet storen.

Mag ik je een moment storen?

Mag ik je een moment storen?

Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.

Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.

Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.

Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.


Gerelateerd aan storen

verstoren - belemmeren - hinderen - onderbreken - vallen - ergeren - ophoudenonderbreken - voelen - storen