Vertaling van te weten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
weten {ww.}
weten {ww.}

ik weet
ik zal weten
ik zou weten

ik weet
ik zal weten
ik zou weten
» meer vervoegingen van weten

Niemand kan alles weten.
Niemand kan alles weten.
Weten ze over ons?
Weten ze over ons?
in naam, namelijk, te weten {bw.}
in naam
namelijk
te weten {bw.}
wijten, toerekenen, toedichten, toeschrijven, aanrekenen {ww.}
wijten
toerekenen
toedichten
toeschrijven
aanrekenen {ww.}

ik rekende aan
jij rekende aan
hij/zij/het rekende aan

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet
» meer vervoegingen van wijten

Ongeacht wat het excuus is, hij is te wijten.
Ongeacht wat het excuus is, hij is te wijten.
weten, begrijpen, verstaan, volgen, vatten, bevatten, snappen, doorhebben {ww.}
weten
begrijpen
verstaan
volgen
vatten
bevatten
snappen
doorhebben {ww.}

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet
» meer vervoegingen van weten

Niemand kan hem begrijpen.
Niemand kan hem begrijpen.
Ze wilde het begrijpen.
Ze wilde het begrijpen.
weten, realiseren, inzien, beseffen {ww.}
weten
realiseren
inzien
beseffen {ww.}

ik besef
ik zal beseffen
ik zou beseffen

ik weet
ik zal weten
ik zou weten
» meer vervoegingen van weten

Hij kon de grap er niet van inzien.
Hij kon de grap er niet van inzien.
Iedereen moet het weten.
Iedereen moet het weten.
weten, slagen {ww.}
weten
slagen {ww.}

ik slaag
ik zal slagen
ik zou slagen

ik weet
ik zal weten
ik zou weten
» meer vervoegingen van weten

Hij wilde slagen.
Hij wilde slagen.
Ik denk dat hij zal slagen.
Ik denk dat hij zal slagen.
weten {ww.}
weten {ww.}

ik weet
ik zal weten
ik zou weten

ik weet
ik zal weten
ik zou weten
» meer vervoegingen van weten

Laat het ons weten alsjeblieft.
Laat het ons weten alsjeblieft.
Je wil het niet weten!
Je wil het niet weten!
kunnen, weten, vermogen {ww.}
kunnen
weten
vermogen {ww.}

ik kan
ik zal kunnen
ik zou kunnen

ik kan
ik zal kunnen
ik zou kunnen
» meer vervoegingen van kunnen

Ze weten hoe zij een atoombom kunnen maken
Ze weten hoe zij een atoombom kunnen maken
Ik hou er niet van als wiskundigen die veel meer weten dan ik hun gedachten niet duidelijk kunnen uitdrukken.
Ik hou er niet van als wiskundigen die veel meer weten dan ik hun gedachten niet duidelijk kunnen uitdrukken.
wijten {ww.}
wijten {ww.}

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet
» meer vervoegingen van wijten



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik ben zeer benieuwd te weten waarom hij zoiets deed.

Ik ben zeer benieuwd te weten waarom hij zoiets deed.

Eens zult ge de waarheid te weten komen.

Eens zult ge de waarheid te weten komen.

Hij ontkende er iets van af te weten.

Hij ontkende er iets van af te weten.

Tom wil niet dat zijn ouders komen te weten dat hij dronken was.

Tom wil niet dat zijn ouders komen te weten dat hij dronken was.

Zij las de brief, en zo kwam ze te weten dat hij dood was.

Zij las de brief, en zo kwam ze te weten dat hij dood was.

De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt.

De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt.

Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?

Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?

Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.

Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.