Vertaling van vermaken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vermaken, onderhouden, opvrolijken, amuseren {ww.}
vermaken
onderhouden
opvrolijken
amuseren {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.
Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
vermaken, nalaten {ww.}
vermaken
nalaten {ww.}

ik laat na
jij laat na
hij/zij/het laat na

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

vermaken, onderhouden, verstrooien, entertainen, diverteren, amuseren {ww.}
vermaken
onderhouden
verstrooien
entertainen
diverteren
amuseren {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

Trouw moet worden onderhouden
Trouw moet worden onderhouden
vermaken {ww.}
vermaken {ww.}

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

vermaken, legeren, legateren {ww.}
vermaken
legeren
legateren {ww.}

ik legateer
jij legateert
hij/zij/het legateert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

vermaken, verstrooien, verlustigen, vermeien, amuseren {ww.}
vermaken
verstrooien
verlustigen
vermeien
amuseren {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

veranderen, vermaken, herscheppen {ww.}
veranderen
vermaken
herscheppen {ww.}

ik herschep
jij herschept
hij/zij/het herschept

ik verander
jij verandert
hij/zij/het verandert
» meer vervoegingen van veranderen

We moeten ons plan veranderen.
We moeten ons plan veranderen.
Moeten we de vlag veranderen?
Moeten we de vlag veranderen?
veranderen, wisselen, vermaken {ww.}
veranderen
wisselen
vermaken {ww.}

ik verander
jij verandert
hij/zij/het verandert

ik verander
jij verandert
hij/zij/het verandert
» meer vervoegingen van veranderen

Laten we van plaats wisselen.
Laten we van plaats wisselen.
plezier [o] (het ~), aardigheid [v] (de ~), behagen, gein [m] (de ~), genoegen [o] (het ~), genot [o] (het ~), jeu, jolijt [m] (de/het ~), leute, lol [m] (de ~), lust [m] (de ~), pret [m] (de ~), schik [m] (de ~), sjeu, vermaak [o] (het ~), welbehagen [o] (het ~), vrolijkheid [v] (de ~), leut [m] (de ~) {zn.}
plezier [o] (het ~)
aardigheid [v] (de ~)
behagen
gein [m] (de ~)
genoegen [o] (het ~)
genot [o] (het ~)
jeu
jolijt [m] (de/het ~)
leute
lol [m] (de ~)
lust [m] (de ~)
pret [m] (de ~)
schik [m] (de ~)
sjeu
vermaak [o] (het ~)
welbehagen [o] (het ~)
vrolijkheid [v] (de ~)
leut [m] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.

Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.

Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.

Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.