Vertaling van voet
poot {zn.}
grond
ondergrond
grondslag
substantie
basis
pijler
initia
hoeksteen
fundament {zn.}
versvoet {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Ik ga te voet naar school.
Ik ga te voet naar school.
De jongen stond expres op mijn voet.
De jongen stond expres op mijn voet.
Hij raakte het water met zijn voet.
Hij raakte het water met zijn voet.
Hij gaat dikwijls te voet naar school.
Hij gaat dikwijls te voet naar school.
Ik ga graag alleen te voet.
Ik ga graag alleen te voet.
Hij is bijna zes voet groot.
Hij is bijna zes voet groot.
Ik ga graag alleen te voet.
Ik ga graag alleen te voet.
Ik ga te voet naar school.
Ik ga te voet naar school.
Ik moest te voet naar huis gaan.
Ik moest te voet naar huis gaan.
Op gelijke voet, gelijkelijk
Op gelijke voet, gelijkelijk
Op staande voet
Op staande voet
Hij staat op goede voet met meneer Brown.
Hij staat op goede voet met meneer Brown.
Ik ga liever te voet dan in een voertuig vervoerd te worden.
Ik ga liever te voet dan in een voertuig vervoerd te worden.
De school bevindt zich te voet op vijf minuten van het station.
De school bevindt zich te voet op vijf minuten van het station.