Betekenis van:
aanvoeren
aanvoeren
Werkwoord
- (zaken) naar een bestemming brengen
"dozen aanvoeren"
"onderdelen aanvoeren"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
aanvoeren
Werkwoord
- als argument geven
"iets als excuus aanvoeren"
"argumenten aanvoeren"
Hyperoniemen
aanvoeren
Werkwoord
- bevel voeren over
"Na enkele grote overwinningen kreeg hij een groot leger om aan te voeren."
aanvoeren
Werkwoord
- aanbrengen, naartoe transporteren
"Zij voeren graan aan nu de oogst verloren is gegaan."
aanvoeren
Werkwoord
- bijbrengen als bewijs
"De verdediging wil ook nog iets aanvoeren."
aanvoer (de ~ | meervoud aanvoeren)
Zelfstandig naamwoord
- aangeleverde goederen
"nieuwe aanvoer"