Betekenis van:
handen

hand (de ~ | meervoud handen)
Zelfstandig naamwoord
  • wijze van schrijven; handschrift; handschrift
"een nette/mooie hand (van schrijven)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hand (de ~ | meervoud handen)
Zelfstandig naamwoord
  • elk van beide lichaamsdelen aan de uiteinden van de armen, geschikt om te grijpen en vast te houden
"de handen vrij hebben"
"dat is allemaal in één hand"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Handen omhoog!
  2. Was je handen.
  3. Laten we handen schudden.
  4. Meer kinderen, meer handen.
  5. Was je handen met zeep.
  6. Je handen moeten gewassen worden.
  7. Ze hielden elkaars handen vast.
  8. Je moet je handen wassen.
  9. Haal je handen van me af!
  10. Hou de vaas met beide handen vast.
  11. Waarom hou je mijn handen vast?
  12. Was je handen voor het eten.
  13. Was je gezicht en je handen.
  14. Ik was mijn handen voor de lunch.
  15. Met handen en voeten