Vertaling van aim

Inhoud:

Engels
Nederlands
to aim, to attempt, to endeavour, to take steps, to undertake, to strive, to set about {ww.}
streven
zoeken 
zich beijveren
trachten
pogen
moeite doen

I aim
you aim
we aim

ik streef
jij streeft
wij streven
» meer vervoegingen van streven

I hope all but one of your dreams come true, so you always have something to strive for.
Ik hoop dat al je dromen uitkomen, op één na, zodat je steeds iets hebt om na te streven.
to aim, to take aim {ww.}
aanleggen 

I aim
you aim
we aim

ik leg aan
jij legt aan
wij leggen aan
» meer vervoegingen van aanleggen

to aim, to take aim {ww.}
aanleggen 

I aim
you aim
we aim

ik leg aan
jij legt aan
wij leggen aan
» meer vervoegingen van aanleggen

to aim, to attempt, to endeavour, to try, to bother, to exert, to strain, to strive {ww.}
streven
zich inspannen
pogen

I aim
you aim
we aim

ik streef
jij streeft
wij streven
» meer vervoegingen van streven

aim, goal, purpose, target, butt, end, intent, objective {zn.}
doel [o]
wit 
honk
doelwit [o]
doelstelling  [v]
They attained their aim.
Ze bereikten hun doel.
This time my goal is Paris.
Dit keer is Parijs mijn doel.
to mean, to aim, to target, to aim at, to aim for {ww.}
bedoelen 

I aim
you aim
we aim

ik bedoel
jij bedoelt
wij bedoelen
» meer vervoegingen van bedoelen



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

They attained their aim.

Ze bereikten hun doel.

What's your aim in life?

Wat is je doel in het leven?

I fail to understand his true aim.

Ik begrijp niet wat zijn echte doel is.

He has only one aim in life, to make money.

Hij heeft maar een doel in het leven: geld verdienen.

His aim in life is to save money.

Zijn levensdoel is geld te sparen.

The European Union is set up with the aim of ending the frequent and bloody wars between neighbours, which culminated in the Second World War.

De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog.


Gerelateerd aan aim

attempt - endeavour - take steps - undertake - strive - set about - take aim - try - bother - exert - strain - goal - purpose - target - butt