Vertaling van fasten

Inhoud:

Engels
Nederlands
fasten, tighten, turn on, turn
aandraaien 
to clasp, to fasten, to hook {ww.}
vasthaken
to buckle, to fasten {ww.}
dichtgespen
vastgespen
gespen

I fasten
you fasten
we fasten

ik gesp dicht
jij gespt dicht
wij gespen dicht
» meer vervoegingen van dichtgespen

to affix, to attach, to determine, to fasten, to fix, to make fast, to secure, to set, to stick, to appoint {ww.}
vaststellen 
vastmaken 
tuigeren
fixeren
bevestigen 
bepalen 

I fasten
you fasten
we fasten

ik stel vast
jij stelt vast
wij stellen vast
» meer vervoegingen van vaststellen

to affix, to fasten, to fix, to secure, to clinch, to consolidate, to firm {ww.}
verstevigen
vastmaken 
vastzetten
bevestigen 

I fasten
you fasten
we fasten

ik verstevig
jij verstevigt
wij verstevigen
» meer vervoegingen van verstevigen

to moor, to fasten, to tie, to tie on, to attach, to tether {ww.}
vastleggen
vastbinden
tuigeren
onderbinden
meren
aanbinden

I fasten
you fasten
we fasten

ik leg vast
jij legt vast
wij leggen vast
» meer vervoegingen van vastleggen

to bind, to connect, to join, to tie, to tie up, to associate, to fasten, to link {ww.}
verbinden 
aansluiten 
vastmaken 
vastbinden
binden 

I fasten
you fasten
we fasten

ik verbind
jij verbindt
wij verbinden
» meer vervoegingen van verbinden

I'd like to join your group.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
The new tunnel will link Britain and France.
De nieuwe tunnel zal Brittannië met Frankrijk verbinden.
to bolt, to fasten {ww.}
afgrendelen
grendelen

I fasten
you fasten
we fasten

ik grendel af
jij grendelt af
wij grendelen af
» meer vervoegingen van afgrendelen



Gerelateerd aan fasten

tighten - turn on - turn - clasp - hook - buckle - affix - attach - determine - fix - make fast - secure - set - stick - appoint