Vertaling van stick out

Inhoud:

Engels
Nederlands
to stick, to adhere {ww.}
aanhangen
kleven
vastkleven
aankleven

I stick
you stick
we stick

ik hang aan
jij hangt aan
wij hangen aan
» meer vervoegingen van aanhangen

to stick {ww.}
kleven
plakken 

I stick
you stick
we stick

ik kleef
jij kleeft
wij kleven
» meer vervoegingen van kleven

to project, to protrude, to shine, to stick out, to stand out {ww.}
vooruitsteken
vooruitspringen
uitstaan
uitsteken
uitspringen
to thrust out, to stick out {ww.}
uitsteken
uitschuiven
to bevel, to highlight, to stick out, to stand out {ww.}
afsteken
uitkomen 
to adhere, to cleave, to cling, to cohere, to stick {ww.}
klitten
elkaar aantrekken

I stick
you stick
we stick

ik klit
jij klit
wij klitten
» meer vervoegingen van klitten

to adhere, to stick, to sting {ww.}
klitten
elkaar aantrekken

I stick
you stick
we stick

ik klit
jij klit
wij klitten
» meer vervoegingen van klitten

to glue, to stick, to paste {ww.}
lijmen 
hechten
plakken 

I stick
you stick
we stick

ik lijm
jij lijmt
wij lijmen
» meer vervoegingen van lijmen

to adhere, to be stranded, to stick, to attach {ww.}
bezinken
zich vasthechten

they stick
he/she/it will stick
they will stick

zij bezinken
hij/zij/het zal bezinken
zij zult bezinken
» meer vervoegingen van bezinken

to adhere, to stick {ww.}
zich vastklemmen

I stick

to adhere, to cleave, to cling, to cohere, to stick {ww.}
vastklampen
vastklemmen
elkaar aantrekken

I stick
you stick
we stick

ik klamp vast
jij klampt vast
wij klampen vast
» meer vervoegingen van vastklampen

to adhere, to cleave, to cling, to cohere, to stick {ww.}
kleven
pakken
plakken
elkaar aantrekken

I stick
you stick
we stick

ik kleef
jij kleeft
wij kleven
» meer vervoegingen van kleven

to adhere, to cleave, to cling, to cohere, to stick {ww.}
klemmen
elkaar aantrekken

I stick
you stick
we stick

ik klem
jij klemt
wij klemmen
» meer vervoegingen van klemmen

to push along, to shove, to slide, to stuff, to stick {ww.}
schuiven

I stick
you stick
we stick

ik schuif
jij schuift
wij schuiven
» meer vervoegingen van schuiven

to pick, to stab, to sting, to pierce, to prick, to puncture, to pique, to stick {ww.}
pikken
priemen
prikken 
steken

I stick
you stick
we stick

ik pik
jij pikt
wij pikken
» meer vervoegingen van pikken

to affix, to attach, to determine, to fasten, to fix, to make fast, to secure, to set, to stick, to appoint {ww.}
bepalen 
bevestigen 
fixeren
tuigeren
vastmaken 
vaststellen 

I stick
you stick
we stick

ik bepaal
jij bepaalt
wij bepalen
» meer vervoegingen van bepalen

to jump, to jump out, to leap out, to stand out, to stick out {ww.}
vloeken
to jump, to jump out, to leap out, to stand out, to stick out {ww.}
opvallen
onderscheiden
to jut, to jut out, to project, to protrude, to stick out {ww.}
uitspringen
springen
to jut, to jut out, to project, to protrude, to stick out {ww.}
oversteken
to abide, to bear, to brook, to digest, to endure, to put up, to stand, to stick out, to stomach, to suffer, to support, to tolerate {ww.}
doorstaan
doormaken
getroosten
to abide, to bear, to brook, to digest, to endure, to put up, to stand, to stick out, to stomach, to suffer, to support, to tolerate {ww.}
verdragen
to jump, to jump out, to leap out, to stand out, to stick out {ww.}
uitkomen
aftekenen
to jut, to jut out, to project, to protrude, to stick out {ww.}
uitsteken
to jut, to jut out, to project, to protrude, to stick out {ww.}
pieken
to abide, to bear, to brook, to digest, to endure, to put up, to stand, to stick out, to stomach, to suffer, to support, to tolerate {ww.}
kampen
to abide, to bear, to brook, to digest, to endure, to put up, to stand, to stick out, to stomach, to suffer, to support, to tolerate {ww.}
dragen
incasseren
verdragen
verduren
velen
harden
gedogen
dulden
Your research will surely bear fruit.
Je onderzoek zal zeker vruchten dragen.
to jut, to jut out, to project, to protrude, to stick out {ww.}
uitsteken
uitstaan
to jut, to jut out, to project, to protrude, to stick out {ww.}
overspringen


Gerelateerd aan stick out

stick - adhere - project - protrude - shine - stand out - thrust out - bevel - highlight - cleave - cling - cohere - sting - glue - pasteadhere - follow - stand still - contrast - act - jut - meet - consume - jump - allow - appear