Vertaling van torn

Inhoud:

Engels
Nederlands
torn {bn.}
gescheurd
to tear, to tear apart {ww.}
vaneenscheuren
verscheuren 
doorscheuren

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb vaneengescheurd
jij hebt vaneengescheurd
hij/zij/het heeft vaneengescheurd
» meer vervoegingen van vaneenscheuren

to rip, to tear {ww.}
rijten
scheuren 

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb gereten
jij hebt gereten
hij/zij/het heeft gereten
» meer vervoegingen van rijten

to tear {ww.}
uitscheuren

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb uitgescheurd
jij hebt uitgescheurd
hij/zij/het heeft uitgescheurd
» meer vervoegingen van uitscheuren

to bust, to rupture, to snap, to tear {ww.}
doorscheuren

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb doorscheurd
jij hebt doorscheurd
hij/zij/het heeft doorscheurd
» meer vervoegingen van doorscheuren

to deplumate, to deplume, to displume, to pluck, to pull, to tear {ww.}
plukken

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb geplukt
jij hebt geplukt
hij/zij/het heeft geplukt
» meer vervoegingen van plukken

to deplumate, to deplume, to displume, to pluck, to pull, to tear {ww.}
plukken

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb geplukt
jij hebt geplukt
hij/zij/het heeft geplukt
» meer vervoegingen van plukken

to tear {ww.}
afscheuren

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb afgescheurd
jij hebt afgescheurd
hij/zij/het heeft afgescheurd
» meer vervoegingen van afscheuren

to bust, to rupture, to snap, to tear {ww.}
doorscheuren
scheuren

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb doorscheurd
jij hebt doorscheurd
hij/zij/het heeft doorscheurd
» meer vervoegingen van doorscheuren

to tear {ww.}
stukscheuren

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb stukgescheurd
jij hebt stukgescheurd
hij/zij/het heeft stukgescheurd
» meer vervoegingen van stukscheuren

to bust, to rupture, to snap, to tear {ww.}
doortrekken

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb doortrokken
jij hebt doortrokken
hij/zij/het heeft doortrokken
» meer vervoegingen van doortrekken

to tear {ww.}
inscheuren

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb ingescheurd
jij hebt ingescheurd
hij/zij/het heeft ingescheurd
» meer vervoegingen van inscheuren

to buck, to charge, to shoot, to shoot down, to tear {ww.}
ontrukken

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb ontrukt
jij hebt ontrukt
hij/zij/het heeft ontrukt
» meer vervoegingen van ontrukken

to tear {ww.}
lostrekken

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb losgetrokken
jij hebt losgetrokken
hij/zij/het heeft losgetrokken
» meer vervoegingen van lostrekken

to tear {ww.}
losbreken

I have torn
you have torn
he/she/it has torn

ik heb losgebroken
jij hebt losgebroken
hij/zij/het heeft losgebroken
» meer vervoegingen van losbreken



Gerelateerd aan torn

tear - tear apart - rip - bust - rupture - snap - deplumate - deplume - displume - pluck - pull - buck - charge - shoot - shoot downbust - rip up - draw - remove - deplumate - come away - break - destroy - damage - fleece - loosen