Vertaling van work out

Inhoud:

Engels
Nederlands
to work out {ww.}
tot stand komen
werkelijkheid worden
in vervulling gaan
to work, to labour {ww.}
arbeiden 
werken 

I work
you work
we work

ik arbeid
jij arbeidt
wij arbeiden
» meer vervoegingen van arbeiden

to work {ww.}
bewerken 
verwerken

I work
you work
we work

ik bewerk
jij bewerkt
wij bewerken
» meer vervoegingen van bewerken

to finish, to work out, to develop, to elaborate, to perfect {ww.}
uitwerken
afwerken 
to calculate, to count, to figure, to work out, to account, to number, to reckon, to tally, to add up {ww.}
tellen 
rekenen 
berekenen 
uitrekenen
calculeren 
He can't count.
Hij kan niet tellen.
My son can already count up to one hundred.
Mijn zoon kan al tot honderd tellen.
to amount, to work out {ww.}
bedragen 
to point out to be, to appear, to display, to prove, to work out {ww.}
zich vertonen
blijken
to act, to be effective, to have effect, to impact, to impinge, to work, to avail, to be efficacious, to affect {ww.}
werken 
uitwerken
uitwerking hebben
effect sorteren

I work
you work
we work

ik werk
jij werkt
wij werken
» meer vervoegingen van werken

Let's work.
Laat ons werken.
A man must work.
Een mens moet werken.
to ferment, to rise, to work {ww.}
werken 
gisten
fermenteren

I work
you work
we work

ik werk
jij werkt
wij werken
» meer vervoegingen van werken

That won't work.
Het zal niet werken.
People ought to work.
Mensen moeten werken.
to control, to operate, to work, to enable, to implement, to actuate {ww.}
bedienen 

I work
you work
we work

ik bedien
jij bedient
wij bedienen
» meer vervoegingen van bedienen

to carve, to sculpture, to sculpt, to work {ww.}
beeldhouwen 
uithakken
uithouwen

I work
you work
we work

ik beeldhouw
jij beeldhouwt
wij beeldhouwen
» meer vervoegingen van beeldhouwen

to function, to operate, to run, to work, to perform, to act {ww.}
functioneren 
het doen
in zijn werk gaan
werken 

I work
you work
we work

ik functioneer
jij functioneert
wij functioneren
» meer vervoegingen van functioneren

to act, to do, to make, to perform, to carry out, to commit, to form, to reach, to render, to work, to wage {ww.}
maken 
aanmaken 
bedrijven 
doen 
uitbrengen
uitrichten
uitvoeren 

I work
you work
we work

ik maak
jij maakt
wij maken
» meer vervoegingen van maken

to exploit, to utilize, to leverage, to take advantage of, to work {ww.}
exploiteren
uitbuiten
uitmelken

I work
you work
we work

ik exploiteer
jij exploiteert
wij exploiteren
» meer vervoegingen van exploiteren

to knead, to work {ww.}
kneden

I work
you work
we work

ik kneed
jij kneedt
wij kneden
» meer vervoegingen van kneden

to cultivate, to farm, to work {ww.}
bebouwen 
bewerken 
kweken

I work
you work
we work

ik bebouw
jij bebouwt
wij bebouwen
» meer vervoegingen van bebouwen



Gerelateerd aan work out

work - labour - finish - develop - elaborate - perfect - calculate - count - figure - account - number - reckon - tally - add up - amount