Vertaling van schielijk

Inhoud:

Nederlands

Engels

gauw, hard, in allerijl, schielijk, snel, vlug {bw.}

fast
quickly
swiftly
expeditiously
promptly
rapidly
apace

aanstonds, dadelijk, meteen, op staande voet, schielijk, subiet, zo, onmiddellijk {bw.}

at once
right now
forthwith
instantaneously
straightaway
immediately
straightway

schielijk {bn.}

sudden

haastig, gehaast, haastje-repje, jachtig, schielijk, opgejaagd {bn.}

feverish
hectic