Vertaling van steken

Inhoud:

Nederlands
Engels
steken {ww.}
to shovel

wij steken
jullie steken
zij steken

we shovel
you shovel
they shovel
» meer vervoegingen van to shovel

steken {ww.}
to bite
to prick
to sting

wij steken
jullie steken
zij steken

we bite
you bite
they bite
» meer vervoegingen van to bite

steken {ww.}
to stab
to prod
to jab
to poke
to dig

wij steken
jullie steken
zij steken

we prod
you prod
they prod
» meer vervoegingen van to prod

steken {ww.}
to lay
to place
to pose
to position
to put
to set

wij steken
jullie steken
zij steken

we lay
you lay
they lay
» meer vervoegingen van to lay

steken {ww.}
to bite
to burn
to sting

wij steken
jullie steken
zij steken

we bite
you bite
they bite
» meer vervoegingen van to bite

indoen, steken, insteken {ww.}
to enter 
to insert
to put in
to input
to sheathe 

wij steken
jullie steken
zij steken

we enter
you enter
they enter
» meer vervoegingen van to enter

pikken, priemen, prikken, steken {ww.}
to pick 
to stick 
to pique 
to puncture 
to prick
to pierce 
to sting 
to stab 

wij steken
jullie steken
zij steken

we pick
you pick
they pick
» meer vervoegingen van to pick

Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
Don't forget to pick me up at 6 o'clock tomorrow.
leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
to put 
to place 
to set 
to lay 
to put down
to lay down

wij steken
jullie steken
zij steken

we put
you put
they put
» meer vervoegingen van to put

Ik kan dingen in een doos steken.
I can put things in a box.
In mei leggen alle vogeltjes een ei.
In May, all birds lay an egg.
prik, steek (mv. steken), stoot {zn.}
prick
sting 
stab 
breisteek [m], maas, steek (mv. steken), strik {zn.}
loop
mesh
stitch 
steek (mv. steken) {zn.}
stitch 
steek (mv. steken) {zn.}
stitch 
priemen, steken {ww.}
to jab
to stab

wij steken
jullie steken
zij steken

we jab
you jab
they jab
» meer vervoegingen van to jab

uitgraven, steken {ww.}
to turn over
to delve
to dig
to cut into

wij steken
jullie steken
zij steken

we delve
you delve
they delve
» meer vervoegingen van to delve

doen, stoppen, steken {ww.}
to put
to place
to set
to position
to pose
to lay

wij steken
jullie steken
zij steken

we put
you put
they put
» meer vervoegingen van to put

Vergeet niet het vuur uit te doen.
Don't forget to put out the fire.
Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
What would you do in my place?
grieven, krenken, steken, kwetsen {ww.}
to bruise
to hurt
to injure
to offend
to spite
to wound

wij steken
jullie steken
zij steken

we bruise
you bruise
they bruise
» meer vervoegingen van to bruise

steek (mv. steken) {zn.}
hitch
stekeligheid, speldenprik, speldeprik, steek (mv. steken) {zn.}
barb
dig
gibe
jibe
shaft
shot
slam
ondersteek [m] (de ~), beddenpan, beddepan, steek [m] (de ~) {zn.}
bedpan
steek (mv. steken), insectenbeet [m] (de ~), insektenbeet {zn.}
bite
insect bite
sting
scheut [m] (de ~), pijnscheut [m] (de ~), steek [m] (de ~) {zn.}
twinge
steek [m] (de ~) {zn.}
knife thrust
stab
thrust
steek [m] (de ~), punthoed {zn.}
cocked hat
steek [m] (de ~) {zn.}
stitch


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik kan dingen in een doos steken.

I can put things in a box.

Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.

Moreover, when viewed from the side, the front teeth are protruding.

Hij is nu de straat over aan het steken.

He is crossing the street now.