Vertaling van aan wal gaan
aan wal gaan
aandrijven {ww.}
mislukken
tegenlopen
vervallen {ww.}
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
» meer vervoegingen van achteruitgaan
aflopen
doorgaan
gaan door {ww.}
ik leg af
jij legt af
hij/zij/het legt af
ik leg af
jij legt af
hij/zij/het legt af
» meer vervoegingen van afleggen
verslechteren {ww.}
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
» meer vervoegingen van achteruitgaan
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
» meer vervoegingen van achteruitgaan
opvolgen {ww.}
ik ga achterna
jij gaat achterna
hij/zij/het gaat achterna
ik ga achterna
jij gaat achterna
hij/zij/het gaat achterna
» meer vervoegingen van achternagaan
afsluiten
contracteren {ww.}
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
» meer vervoegingen van aangaan
dichtgaan
toegroeien {ww.}
hij/zij/het gaat dicht
zij gaan dicht
ik heel
hij/zij/het heelt
zij helen
ik heel
» meer vervoegingen van helen
verder gaan met
vervolgen
voortgaan
voortzetten {ww.}
ik ga door
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
ik ga door
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
» meer vervoegingen van doorgaan
heten
doorgaan
zich aanstellen {ww.}
ik ga door
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
ik geld
jij geldt
hij/zij/het geldt
» meer vervoegingen van gelden
bezoeken
opzoeken {ww.}
ik ga af
jij gaat af
hij/zij/het gaat af
ik ga af
jij gaat af
hij/zij/het gaat af
» meer vervoegingen van afgaan
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
» meer vervoegingen van achteruitgaan
terrein verliezen
teruglopen
verlopen {ww.}
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
» meer vervoegingen van achteruitgaan
lawaai maken
te keer gaan
rumoeren
rommelen
denderen
aangaan {ww.}
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
ik rumoer
jij rumoert
hij/zij/het rumoert
» meer vervoegingen van rumoeren
aanbelangen
betreffen
verkeren
zich verhouden {ww.}
hij/zij/het belangt aan
zij belangen aan
ik ga aan
hij/zij/het gaat aan
zij gaan aan
ik ga aan
» meer vervoegingen van aangaan
overlijden
sterven
verscheiden
versmachten {ww.}
ik ga dood
jij gaat dood
hij/zij/het gaat dood
ik ga dood
jij gaat dood
hij/zij/het gaat dood
» meer vervoegingen van doodgaan
ik ga af
jij gaat af
hij/zij/het gaat af
ik ga af
jij gaat af
hij/zij/het gaat af
» meer vervoegingen van afgaan
formeren
vormen {ww.}
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
» meer vervoegingen van aangaan
weggaan
zich verwijderen
afgaan {ww.}
ik ga af
jij gaat af
hij/zij/het gaat af
ik vertrek
jij vertrekt
hij/zij/het vertrekt
» meer vervoegingen van vertrekken
verdergaan {ww.}
ik ga door
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
ik ga door
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
» meer vervoegingen van doorgaan
betreffen
gelden
aangaan {ww.}
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
ik raak
jij raakt
hij/zij/het raakt
» meer vervoegingen van raken
ingaan
binnenlopen {ww.}
ik ga binnen
jij gaat binnen
hij/zij/het gaat binnen
ik ga binnen
jij gaat binnen
hij/zij/het gaat binnen
» meer vervoegingen van binnengaan
dichtgaan
zich sluiten
toevallen
toegroeien
toegaan {ww.}
hij/zij/het gaat dicht
zij gaan dicht
ik sluit
hij/zij/het sluit
zij sluiten
ik sluit
» meer vervoegingen van sluiten
aanfloepen
aangaan
aanflitsen {ww.}
hij/zij/het flitst aan
zij flitsen aan
hij/zij/het floept aan
hij/zij/het ontbrandt
zij ontbranden
hij/zij/het ontbrandt
» meer vervoegingen van ontbranden
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
ik ga achteruit
jij gaat achteruit
hij/zij/het gaat achteruit
» meer vervoegingen van achteruitgaan