Vertaling van bollen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bollen, opbollen {ww.}
bollen
opbollen {ww.}

ik bol
jij bolt
hij/zij/het bolt

ik bol
jij bolt
hij/zij/het bolt
» meer vervoegingen van bollen

De zilveren bollen liggen rondom de rode bol.
De zilveren bollen liggen rondom de rode bol.
bol (mv. bollen), convex {bn.}
bol (mv. bollen)
convex {bn.}
bal [m], bol (mv. bollen) [m], kogel, kloot {zn.}
bal [m]
bol (mv. bollen) [m]
kogel
kloot {zn.}
Gooi de bal terug naar mij.
Gooi de bal terug naar mij.
Van ver gezien lijkt het op een bal.
Van ver gezien lijkt het op een bal.
bol (mv. bollen) [m], gewelf {zn.}
bol (mv. bollen) [m]
gewelf {zn.}
De aarde is geen volmaakte bol.
De aarde is geen volmaakte bol.
omgeving [v], gebied [o], bol (mv. bollen) [m], sfeer, kloot {zn.}
omgeving [v]
gebied [o]
bol (mv. bollen) [m]
sfeer
kloot {zn.}
Pas op voor dieven in deze omgeving.
Pas op voor dieven in deze omgeving.
We worden beïnvloed door onze omgeving.
We worden beïnvloed door onze omgeving.
bol (mv. bollen) [m] {zn.}
bol (mv. bollen) [m] {zn.}
bol (mv. bollen) {bn.}
bol (mv. bollen) {bn.}
bol [m] (de ~), bolletje [o] (het ~) {zn.}
bol [m] (de ~)
bolletje [o] (het ~) {zn.}
bol [m] (de ~), bloembol [m] (de ~) {zn.}
bol [m] (de ~)
bloembol [m] (de ~) {zn.}
hoofd [o] (het ~), kop [m] (de ~), test [m] (de ~), bol [m] (de ~), knikker [m] (de ~), kruin, knar, kersepit, kersenpit, kanis [m] (de ~), hoofdje, harses (de ~), bolletje [o] (het ~) {zn.}
hoofd [o] (het ~)
kop [m] (de ~)
test [m] (de ~)
bol [m] (de ~)
knikker [m] (de ~)
kruin
knar
kersepit
kersenpit
kanis [m] (de ~)
hoofdje
harses (de ~)
bolletje [o] (het ~) {zn.}
Kop op!
Kop op!
Alles staat op zijn kop.
Alles staat op zijn kop.
bol (mv. bollen), bolrond, bolvormig, convexconcaaf, sferisch {bn.}
bol (mv. bollen)
bolrond
bolvormig
convexconcaaf
sferisch {bn.}
bol (mv. bollen) {zn.}
bol (mv. bollen) {zn.}
bol (mv. bollen) {zn.}
bol (mv. bollen) {zn.}
bol (mv. bollen) {zn.}
bol (mv. bollen) {zn.}
bol (mv. bollen) {bn.}
bol (mv. bollen) {bn.}


Gerelateerd aan bollen

opbollen - bol - convex - bal - kogel - kloot - gewelf - omgeving - gebied - sfeer - bolletje - bloembol - hoofd - kop - testvervormen - voorwerp - bol - lichaamsdeel - zandbank - mik - lichaam - vlezig - gezicht - achterhoofd - oog - oor - kruin - slaap - segment