Vertaling van test

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
test, proef, poging [v], toets, toetsing [v], beproeving [v] {zn.}
test
proef
poging [v]
toets
toetsing [v]
beproeving [v] {zn.}
Het is een poging waard.
Het is een poging waard.
Zijn poging tot ontsnappen was geslaagd.
Zijn poging tot ontsnappen was geslaagd.
test {zn.}
test {zn.}
Het is de ultieme test.
Het is de ultieme test.
Ik vond de test lastig.
Ik vond de test lastig.
test [m] (de ~), proef [m] (de ~), experiment [o] (het ~), toets [m] (de ~), toetssteen [m] (de ~), probeersel [o] (het ~), proefneming [v] (de ~), onderzoeking [v] (de ~) {zn.}
test [m] (de ~)
proef [m] (de ~)
experiment [o] (het ~)
toets [m] (de ~)
toetssteen [m] (de ~)
probeersel [o] (het ~)
proefneming [v] (de ~)
onderzoeking [v] (de ~) {zn.}
Het experiment moet beginnen.
Het experiment moet beginnen.
Het experiment eindigde in een mislukking.
Het experiment eindigde in een mislukking.
test [m] (de ~) {zn.}
test [m] (de ~) {zn.}
Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.
Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.
De volgende personen werden aan de test onderworpen.
De volgende personen werden aan de test onderworpen.
testen {ww.}
testen {ww.}

ik test
jij test
hij/zij/het test

ik test
jij test
hij/zij/het test
» meer vervoegingen van testen

hoofd [o] (het ~), kop [m] (de ~), test [m] (de ~), bol [m] (de ~), knikker [m] (de ~), kruin, knar, kersepit, kersenpit, kanis [m] (de ~), hoofdje, harses (de ~), bolletje [o] (het ~) {zn.}
hoofd [o] (het ~)
kop [m] (de ~)
test [m] (de ~)
bol [m] (de ~)
knikker [m] (de ~)
kruin
knar
kersepit
kersenpit
kanis [m] (de ~)
hoofdje
harses (de ~)
bolletje [o] (het ~) {zn.}
Kop op!
Kop op!
De aarde is geen volmaakte bol.
De aarde is geen volmaakte bol.
proberen, uitproberen, uittesten, toetsen, testen {ww.}
proberen
uitproberen
uittesten
toetsen
testen {ww.}

ik probeer
jij probeert
hij/zij/het probeert

ik probeer
jij probeert
hij/zij/het probeert
» meer vervoegingen van proberen

Een nieuwe auto uitproberen
Een nieuwe auto uitproberen
We moeten de rem verder uittesten.
We moeten de rem verder uittesten.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Het is de ultieme test.

Het is de ultieme test.

Ik vond de test lastig.

Ik vond de test lastig.

Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.

Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.

De volgende personen werden aan de test onderworpen.

De volgende personen werden aan de test onderworpen.