Vertaling van duvelen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
vallen, flikkeren, donderen, mieteren, lazeren, sodemieteren, ploffen, neerkletteren, kukelen, kletteren, duvelen, bliksemen {ww.}
vallen
flikkeren
donderen
mieteren
lazeren
sodemieteren
ploffen
neerkletteren
kukelen
kletteren
duvelen
bliksemen {ww.}
flikkeren
donderen
mieteren
lazeren
sodemieteren
ploffen
neerkletteren
kukelen
kletteren
duvelen
bliksemen {ww.}
ik bliksem
jij bliksemt
hij/zij/het bliksemt
ik val
jij valt
hij/zij/het valt
» meer vervoegingen van vallen
Laat vallen.
Laat vallen.
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
vervelen, etteren, rotzooien, sodemieteren, kloothannesen, lazerstralen, duveljagen, donderen, du(i)veljagen, duvelen, donderstralen, donderstenen, donderjagen, klooien, gallen, kloten, klieren {ww.}
vervelen
etteren
rotzooien
sodemieteren
kloothannesen
lazerstralen
duveljagen
donderen
du(i)veljagen
duvelen
donderstralen
donderstenen
donderjagen
klooien
gallen
kloten
klieren {ww.}
etteren
rotzooien
sodemieteren
kloothannesen
lazerstralen
duveljagen
donderen
du(i)veljagen
duvelen
donderstralen
donderstenen
donderjagen
klooien
gallen
kloten
klieren {ww.}
ik donder
jij dondert
hij/zij/het dondert
ik verveel
jij verveelt
hij/zij/het verveelt
» meer vervoegingen van vervelen