Vertaling van kanaal

Inhoud:

Nederlands

straat [v], nauw, zeeëngte, zeestraat, kanaal [o] {zn.}

straat [v]
nauw
zeeëngte
zeestraat
kanaal [o] {zn.}

De straat is geasfalteerd.

Steek de straat over.

loop [m], steel [m], roer [o], pijp [v], kanaal [o], buis [v] {zn.}

loop [m]
steel [m]
roer [o]
pijp [v]
kanaal [o]
buis [v] {zn.}

Hij zat daar een pijp te roken.

De plant heeft een ondergrondse steel.

wijk, vaart, gracht, kanaal [o] {zn.}

wijk
vaart
gracht
kanaal [o] {zn.}

Hij is in de gracht gevallen.

Hij woont in deze wijk.

kanaal [o] (het ~) {zn.}

Het Kanaal [o], Kanaal [o] (het ~) {zn.}

Het Kanaal [o]
Kanaal [o] (het ~) {zn.}

pijp [m] (de ~), pijpje [o] (het ~), kanaal [o] (het ~), buis [m] (de ~) {zn.}

pijp [m] (de ~)
pijpje [o] (het ~)
kanaal [o] (het ~)
buis [m] (de ~) {zn.}

vaart [m] (de ~), vaartje [o] (het ~), kanaal [o] (het ~) {zn.}

vaart [m] (de ~)
vaartje [o] (het ~)
kanaal [o] (het ~) {zn.}

Deze tanker vaart naar Koeweit.

Als je niet weet naar welke haven je vaart, is geen enkele wind gunstig

weg [m] (de ~), kanaal [o] (het ~) {zn.}

weg [m] (de ~)
kanaal [o] (het ~) {zn.}

Ben je al weg?

Het is weg.

zeeëngte, zee-engte [v] (de ~), kanaal [o] (het ~), straat [m] (de ~) {zn.}

zeeëngte
zee-engte [v] (de ~)
kanaal [o] (het ~)
straat [m] (de ~) {zn.}