Vertaling van kleintje

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
kleintje {zn.}
kleintje {zn.}
jong [o] (het ~), kleintje, jonkie [m] (het ~) {zn.}
jong [o] (het ~)
kleintje
jonkie [m] (het ~) {zn.}
Tom ziet jong uit.
Tom ziet jong uit.
De nacht is nog jong.
De nacht is nog jong.
krielkip [m] (de ~), ukkepuk, garnaal [m] (de ~), opdonder [m] (de ~), opdondertje [m] (het ~), onderdeurtje [m] (het ~), onderkruipsel [m] (het ~), onderdeur, krielhaan, kriel [m] (de ~), kleintje [o] (het ~), onderkruiper [m] (de ~) {zn.}
krielkip [m] (de ~)
ukkepuk
garnaal [m] (de ~)
opdonder [m] (de ~)
opdondertje [m] (het ~)
onderdeurtje [m] (het ~)
onderkruipsel [m] (het ~)
onderdeur
krielhaan
kriel [m] (de ~)
kleintje [o] (het ~)
onderkruiper [m] (de ~) {zn.}
kleine [m] (de ~), baby [m] (de ~), zuigeling [m] (de ~), kleintje [m] (het ~), kindje, bébé {zn.}
kleine [m] (de ~)
baby [m] (de ~)
zuigeling [m] (de ~)
kleintje [m] (het ~)
kindje
bébé {zn.}
Die baby is Tom.
Die baby is Tom.
De baby kruipt.
De baby kruipt.


Gerelateerd aan kleintje

synoniemen

jong - jonkie - krielkip - ukkepuk - garnaal - opdonder - opdondertje - onderdeurtje - onderkruipsel - onderdeur - krielhaan - kriel - onderkruiper - kleine - baby

verwante termen

voorwerp - dier - persoon - ding