Vertaling van plak
snee
snede
plak
moot
sneetje
filet {zn.}
plaat
plak {zn.}
verwijlen
vertoeven
verblijf houden
resideren
plakken {ww.}
ik plak
jij plakt
hij/zij/het plakt
ik wijl
jij wijlt
hij/zij/het wijlt
» meer vervoegingen van wijlen
pakken
plakken
elkaar aantrekken {ww.}
ik kleef
jij kleeft
hij/zij/het kleeft
ik kleef
jij kleeft
hij/zij/het kleeft
» meer vervoegingen van kleven
plakken {ww.}
ik kleef
jij kleeft
hij/zij/het kleeft
ik kleef
jij kleeft
hij/zij/het kleeft
» meer vervoegingen van kleven
hechten
plakken {ww.}
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
ik lijm
jij lijmt
hij/zij/het lijmt
» meer vervoegingen van lijmen
plak
eremetaal {zn.}
plak
plaque {zn.}
plakken {ww.}
ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven
ik plak
jij plakt
hij/zij/het plakt
ik plak
jij plakt
hij/zij/het plakt
» meer vervoegingen van plakken
bumperen {ww.}
ik plak
jij plakt
hij/zij/het plakt
ik plak
jij plakt
hij/zij/het plakt
» meer vervoegingen van plakken
vastkleven
kleven
plakken {ww.}
ik kleef
jij kleeft
hij/zij/het kleeft
ik kit vast
jij kit vast
hij/zij/het kit vast
» meer vervoegingen van vastkitten