Vertaling van ratel
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
ratel {zn.}
ratel {zn.}
ratel , ratelaar {zn.}
ratel
ratelaar {zn.}
ratelaar {zn.}
ratel {zn.}
ratel {zn.}
kletskous, ratel, babbelaar {zn.}
kletskous
ratel
babbelaar {zn.}
ratel
babbelaar {zn.}
ratel , ratelaar {zn.}
ratel
ratelaar {zn.}
ratelaar {zn.}
bomen, snateren, ratelen {ww.}
bomen
snateren
ratelen {ww.}
snateren
ratelen {ww.}
ik boom
jij boomt
hij/zij/het boomt
ik boom
jij boomt
hij/zij/het boomt
» meer vervoegingen van bomen
Apen klimmen in bomen.
Apen klimmen in bomen.
De bomen zijn groen.
De bomen zijn groen.
babbelaarster, leuterkous, ratel , kwebbel , theetante, wauwelaar, ouwehoer , teut, klessebes, klets , klepzeiker, kakel, babbelkous , lulmeier, kletskont, rebbel, kletskop , teutebel, kletsmajoor , wafel, kletsmeier , klep , kletstante, babbelaar , leuteraar, kwek , kletskous {zn.}
babbelaarster
leuterkous
ratel
kwebbel
theetante
wauwelaar
ouwehoer
teut
klessebes
klets
klepzeiker
kakel
babbelkous
lulmeier
kletskont
rebbel
kletskop
teutebel
kletsmajoor
wafel
kletsmeier
klep
kletstante
babbelaar
leuteraar
kwek
kletskous {zn.}
leuterkous
ratel
kwebbel
theetante
wauwelaar
ouwehoer
teut
klessebes
klets
klepzeiker
kakel
babbelkous
lulmeier
kletskont
rebbel
kletskop
teutebel
kletsmajoor
wafel
kletsmeier
klep
kletstante
babbelaar
leuteraar
kwek
kletskous {zn.}
babbelen, kleppen, tateren, parlevinken, snappen, snateren, rellen, kakelen, kwetteren, kwekkebekken, kwebbelen, kouten, kletsmeieren, klessebessen, keuvelen, kwekken, kletsen, ratelen {ww.}
babbelen
kleppen
tateren
parlevinken
snappen
snateren
rellen
kakelen
kwetteren
kwekkebekken
kwebbelen
kouten
kletsmeieren
klessebessen
keuvelen
kwekken
kletsen
ratelen {ww.}
kleppen
tateren
parlevinken
snappen
snateren
rellen
kakelen
kwetteren
kwekkebekken
kwebbelen
kouten
kletsmeieren
klessebessen
keuvelen
kwekken
kletsen
ratelen {ww.}
ik babbel
jij babbelt
hij/zij/het babbelt
ik babbel
jij babbelt
hij/zij/het babbelt
» meer vervoegingen van babbelen
Laat ons babbelen.
Laat ons babbelen.
aflopen, ratelen {ww.}
aflopen
ratelen {ww.}
ratelen {ww.}
ik loop af
jij loopt af
hij/zij/het loopt af
ik loop af
jij loopt af
hij/zij/het loopt af
» meer vervoegingen van aflopen
ratelen, ratelen {ww.}
ratelen
ratelen {ww.}
ratelen {ww.}
ik ratel
jij ratelt
hij/zij/het ratelt
ik ratel
jij ratelt
hij/zij/het ratelt
» meer vervoegingen van ratelen