Vertaling van klets

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
slag [m], klap, veeg, tik, klop, klets {zn.}
slag [m]
klap
veeg
tik
klop
klets {zn.}
Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.
Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.
Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van…
Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van…
kletspraat, prietpraat, klets {zn.}
kletspraat
prietpraat
klets {zn.}
kwaadspreken, kletsen {ww.}
kwaadspreken
kletsen {ww.}

ik klets
jij kletst
hij/zij/het kletst

ik spreek kwaad
jij spreekt kwaad
hij/zij/het spreekt kwaad
» meer vervoegingen van kwaadspreken

kletsen, lullen, meieren, ouwehoeren, snateren, wauwelen, zemelen {ww.}
kletsen
lullen
meieren
ouwehoeren
snateren
wauwelen
zemelen {ww.}

ik klets
jij kletst
hij/zij/het kletst

ik klets
jij kletst
hij/zij/het kletst
» meer vervoegingen van kletsen

kwak [m] (de ~), kledder [m] (de ~), klets, klodder [m] (de ~) {zn.}
kwak [m] (de ~)
kledder [m] (de ~)
klets
klodder [m] (de ~) {zn.}
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
doornat, doorweekt, drijfnat, druipnat, kledder, kleddernat, klets, kletsnat, sliknat, zeiknat {bn.}
doornat
doorweekt
drijfnat
druipnat
kledder
kleddernat
klets
kletsnat
sliknat
zeiknat {bn.}
tik [m] (de ~), tikje, pets [m] (de ~), pats, mep [m] (de ~), klets [m] (de ~) {zn.}
tik [m] (de ~)
tikje
pets [m] (de ~)
pats
mep [m] (de ~)
klets [m] (de ~) {zn.}
babbelaarster, leuterkous, ratel [m] (de ~), kwebbel [m] (de ~), theetante, wauwelaar, ouwehoer [m] (de ~), teut, klessebes, klets [m] (de ~), klepzeiker, kakel, babbelkous [m] (de ~), lulmeier, kletskont, rebbel, kletskop [m] (de ~), teutebel, kletsmajoor [m] (de ~), wafel, kletsmeier [m] (de ~), klep [m] (de ~), kletstante, babbelaar [m] (de ~), leuteraar, kwek [m] (de ~), kletskous [m] (de ~) {zn.}
babbelaarster
leuterkous
ratel [m] (de ~)
kwebbel [m] (de ~)
theetante
wauwelaar
ouwehoer [m] (de ~)
teut
klessebes
klets [m] (de ~)
klepzeiker
kakel
babbelkous [m] (de ~)
lulmeier
kletskont
rebbel
kletskop [m] (de ~)
teutebel
kletsmajoor [m] (de ~)
wafel
kletsmeier [m] (de ~)
klep [m] (de ~)
kletstante
babbelaar [m] (de ~)
leuteraar
kwek [m] (de ~)
kletskous [m] (de ~) {zn.}
onzin [m] (de ~), dwaasheid [v] (de ~), nonsens [m] (de ~), wijvenpraat, lariekoek [m] (de ~), leuterpraat, kul, kwezelarij, gekwek, kletspraat [m] (de ~), gekakel [o] (het ~), gekkenpraat, gebeuzel, ge-o-ha, flauwekul [m] (de ~), zottenpraat, gelul [o] (het ~), bullshit [m] (de ~), geneuzel, kolder [m] (de ~), geouwehoer, kwatsch, geraaskal, larie [v] (de ~), gewauwel, leuterkoek, gezwam [o] (het ~), lulkoek [m] (de ~), gezwets, quatsch [m] (de ~), shit [m] (de ~), zever [m] (de ~), apekool [m] (de ~), klets [m] (de ~), beuzelarij [v] (de ~), geklets [o] (het ~), kletskoek [m] (de ~) {zn.}
onzin [m] (de ~)
dwaasheid [v] (de ~)
nonsens [m] (de ~)
wijvenpraat
lariekoek [m] (de ~)
leuterpraat
kul
kwezelarij
gekwek
kletspraat [m] (de ~)
gekakel [o] (het ~)
gekkenpraat
gebeuzel
ge-o-ha
flauwekul [m] (de ~)
zottenpraat
gelul [o] (het ~)
bullshit [m] (de ~)
geneuzel
kolder [m] (de ~)
geouwehoer
kwatsch
geraaskal
larie [v] (de ~)
gewauwel
leuterkoek
gezwam [o] (het ~)
lulkoek [m] (de ~)
gezwets
quatsch [m] (de ~)
shit [m] (de ~)
zever [m] (de ~)
apekool [m] (de ~)
klets [m] (de ~)
beuzelarij [v] (de ~)
geklets [o] (het ~)
kletskoek [m] (de ~) {zn.}
Onzin.
Onzin.
Zeg geen onzin!
Zeg geen onzin!
kletsen, konkelen, konkelfoezen, roddelen {ww.}
kletsen
konkelen
konkelfoezen
roddelen {ww.}

ik klets
jij kletst
hij/zij/het kletst

ik klets
jij kletst
hij/zij/het kletst
» meer vervoegingen van kletsen

babbelen, kakelen, keuvelen, klessebessen, kletsmeieren, kouten, kwebbelen, kwekkebekken, kwetteren, ratelen, rellen, snateren, snappen, parlevinken, tateren, kleppen, kwekken, kletsen {ww.}
babbelen
kakelen
keuvelen
klessebessen
kletsmeieren
kouten
kwebbelen
kwekkebekken
kwetteren
ratelen
rellen
snateren
snappen
parlevinken
tateren
kleppen
kwekken
kletsen {ww.}

ik babbel
jij babbelt
hij/zij/het babbelt

ik babbel
jij babbelt
hij/zij/het babbelt
» meer vervoegingen van babbelen

slaan, uithalen, kletsen {ww.}
slaan
uithalen
kletsen {ww.}

ik klets
jij kletst
hij/zij/het kletst

ik sla
jij slaat
hij/zij/het slaat
» meer vervoegingen van slaan

bazelen, keutelen, dazen, ijlen, leuteren, lullen, o.h.-en, ohaën, ouwehoeren, raaskallen, razen, wauwelen, zwammen, zwetsen, kletsen, fantaseren {ww.}
bazelen
keutelen
dazen
ijlen
leuteren
lullen
o.h.-en
ohaën
ouwehoeren
raaskallen
razen
wauwelen
zwammen
zwetsen
kletsen
fantaseren {ww.}

ik bazel
jij bazelt
hij/zij/het bazelt

ik bazel
jij bazelt
hij/zij/het bazelt
» meer vervoegingen van bazelen



Gerelateerd aan klets

slag - klap - veeg - tik - klop - kletspraat - prietpraat - kwaadspreken - kletsen - lullen - meieren - ouwehoeren - snateren - wauwelen - zemelenhoeveelheid - nat - aanraking - prater - uiting - spreken - treffen - kleunen