Vertaling van tel
achting {zn.}
seconde {zn.}
pols
polsslag {zn.}
telling {zn.}
ogenblik
tel
tijdstip
wip
wijl
oogwenk {zn.}
rekenen
berekenen
uitrekenen
calculeren {ww.}
ik bereken
jij berekent
hij/zij/het berekent
ik tel
jij telt
hij/zij/het telt
» meer vervoegingen van tellen
neertellen
aftellen {ww.}
ik tel af
jij telt af
hij/zij/het telt af
ik tel
jij telt
hij/zij/het telt
» meer vervoegingen van tellen
rekenen {ww.}
ik reken
jij rekent
hij/zij/het rekent
ik tel
jij telt
hij/zij/het telt
» meer vervoegingen van tellen
gelden
spelen
tellen
meetellen {ww.}
ik geld
jij geldt
hij/zij/het geldt
ik spreek mee
jij spreekt mee
hij/zij/het spreekt mee
» meer vervoegingen van meespreken
ik tel
jij telt
hij/zij/het telt
ik tel
jij telt
hij/zij/het telt
» meer vervoegingen van tellen
tellen
kennen {ww.}
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
» meer vervoegingen van bezitten
Voorbeelden in zinsverband
Wacht tot ik tot tien tel.
Wacht tot ik tot tien tel.
Ik tel tot drie, en dan vuur ik!
Ik tel tot drie, en dan vuur ik!
Als je boos bent, tel dan tot tien voordat je wat zegt.
Als je boos bent, tel dan tot tien voordat je wat zegt.