Vertaling van uitstrekken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
ophouden, uitstrekken, uitsteken, uitbreiden, strekken, rekken {ww.}
ophouden
uitstrekken
uitsteken
uitbreiden
strekken
rekken {ww.}

ik zal ophouden
ik zou ophouden
jij zult ophouden

ik zal ophouden
ik zou ophouden
jij zult ophouden
» meer vervoegingen van ophouden

Het regende zonder ophouden.
Het regende zonder ophouden.
Laat ons ophouden.
Laat ons ophouden.
rekken, uitstrekken, uitrekken, oprekken {ww.}
rekken
uitstrekken
uitrekken
oprekken {ww.}

ik zal oprekken
ik zou oprekken
jij zult oprekken

ik zal rekken
ik zou rekken
jij zult rekken
» meer vervoegingen van rekken

gelden, vigeren, uitstrekken, valideren, strekken {ww.}
gelden
vigeren
uitstrekken
valideren
strekken {ww.}

ik zal gelden
ik zou gelden
jij zult gelden

ik zal gelden
ik zou gelden
jij zult gelden
» meer vervoegingen van gelden

reiken, uitstrekken {ww.}
reiken
uitstrekken {ww.}

ik zal reiken
ik zou reiken
jij zult reiken

ik zal reiken
ik zou reiken
jij zult reiken
» meer vervoegingen van reiken



Gerelateerd aan uitstrekken

ophouden - uitsteken - uitbreiden - strekken - rekken - uitrekken - oprekken - gelden - vigeren - valideren - reikentrekken - vervormen - zijn - innemen