Vertaling van vestigen
stichten
funderen
grondvesten
baseren {ww.}
ik baseer
jij baseert
hij/zij/het baseert
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen
opslaan
neerzetten
oprichten {ww.}
ik zet neer
jij zet neer
hij/zij/het zet neer
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen
oprichten
stichten
inrichten {ww.}
ik richt in
jij richt in
hij/zij/het richt in
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen
grondvesten
stichten {ww.}
ik grondvest
jij grondvest
hij/zij/het grondvest
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen
inplanten {ww.}
ik plant in
jij plant in
hij/zij/het plant in
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen
neerstrijken {ww.}
ik strijk neer
jij strijkt neer
hij/zij/het strijkt neer
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
ik vestig
jij vestigt
hij/zij/het vestigt
» meer vervoegingen van vestigen