Vertaling van zetel
zetel {zn.}
leuningstoel
armstoel
fauteuil
leunstoel {zn.}
ruimte
zetel
oord
lokaliteit {zn.}
zetel {zn.}
kamerzetel {zn.}
ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt
ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt
» meer vervoegingen van zetelen
ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt
ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt
» meer vervoegingen van zetelen
zetelen {ww.}
ik resideer
jij resideert
hij/zij/het resideert
ik resideer
jij resideert
hij/zij/het resideert
» meer vervoegingen van resideren
neerzitten
zetelen {ww.}
ik zit neer
jij zit neer
hij/zij/het zit neer
ik zit
jij zit
hij/zij/het zit
» meer vervoegingen van zitten
Voorbeelden in zinsverband
Vanaf de zetel
Vanaf de zetel
Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.
Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.
Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.
Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.