Vertaling van zetel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
zetel [m] {zn.}
zetel [m] {zn.}
Vanaf de zetel
Vanaf de zetel
Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.
Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.
bril [m], zetel [m] {zn.}
bril [m]
zetel [m] {zn.}
Hij draagt een bril.
Hij draagt een bril.
Waar is mijn bril?
Waar is mijn bril?
zetel [m] (de ~), leuningstoel, armstoel, fauteuil [m] (de ~), leunstoel [m] (de ~) {zn.}
zetel [m] (de ~)
leuningstoel
armstoel
fauteuil [m] (de ~)
leunstoel [m] (de ~) {zn.}
Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.
Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.
plaats [v], ruimte, zetel [m], oord, lokaliteit [v] {zn.}
plaats [v]
ruimte
zetel [m]
oord
lokaliteit [v] {zn.}
Hij stapte naar mijn ruimte.
Hij stapte naar mijn ruimte.
Hoe vind je eten in de ruimte?
Hoe vind je eten in de ruimte?
stoel [m], zetel [m] {zn.}
stoel [m]
zetel [m] {zn.}
Deze stoel is oncomfortabel
Deze stoel is oncomfortabel
Neem de andere stoel!
Neem de andere stoel!
zetel [m] (de ~) {zn.}
zetel [m] (de ~) {zn.}
zetel [m] (de ~) {zn.}
zetel [m] (de ~) {zn.}
zetel [m] (de ~), kamerzetel [m] (de ~) {zn.}
zetel [m] (de ~)
kamerzetel [m] (de ~) {zn.}
zetelen {ww.}
zetelen {ww.}

ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt

ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt
» meer vervoegingen van zetelen

zetelen {ww.}
zetelen {ww.}

ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt

ik zetel
jij zetelt
hij/zij/het zetelt
» meer vervoegingen van zetelen

resideren, zetelen {ww.}
resideren
zetelen {ww.}

ik resideer
jij resideert
hij/zij/het resideert

ik resideer
jij resideert
hij/zij/het resideert
» meer vervoegingen van resideren

zitten, neerzitten, zetelen {ww.}
zitten
neerzitten
zetelen {ww.}

ik zit neer
jij zit neer
hij/zij/het zit neer

ik zit
jij zit
hij/zij/het zit
» meer vervoegingen van zitten



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Vanaf de zetel

Vanaf de zetel

Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.

Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.

Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.

Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.

De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.

De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.


Gerelateerd aan zetel

bril - leuningstoel - armstoel - fauteuil - leunstoel - plaats - ruimte - oord - lokaliteit - stoel - kamerzetel - zetelen - resideren - zitten - neerzittenstoel - plaats - lidmaatschap - wonen - pozen