Betekenis van:
koe

koe (de ~ | meervoud koeien)
Zelfstandig naamwoord
  • herkauwend zoogdier gehouden in veeteelt
"de koe bij de horens vatten"
"een waarheid als een koe"

Synoniemen

Hyperoniemen

koe (de ~ | meervoud koeien)
Zelfstandig naamwoord
  • wijfje van andere grote dieren

Hyperoniemen

koe
Zelfstandig naamwoord
  • een vrouwelijk rund, ook het vrouwtje van de grote zoogdieren als walvissen en olifanten
koe
Zelfstandig naamwoord
  • een vrouw die iets doms of lomps doet

Voorbeeldzinnen

  1. Jack ruilde de koe voor de zaden.
  2. Is dit een koe of een buffel?
  3. De koe voorziet ons van melk.
  4. Je moet de koe bij de horens vatten.
  5. Ik heb nog nooit een echte koe gezien.
  6. Je moet de koe bij de horens vatten!
  7. De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
  8. De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
  9. C = koe; E = schaap; G = geit.
  10. kaas van koe-/geiten-/schapen-/buffel-/gemengde melk;
  11. % CM = percentage koemelk; C = koe; E = schaap; G = geit.
  12. kaas van koe-/ geiten-/ schapen-/ buffel-/ gemengde melk,
  13. De aan iedere koe toe te dienen dagelijkse portie bedraagt 1,0 × 107 CFU.
  14. % CM = percentage koemelk; 1 + = monster met 1 % koemelk waaraan in het midden zuivere rundercaseïne is toegevoegd; C = koe; E = schaap; G = geit; B = buffel.
  15. Omdat aan het begin van de toepassing van de heffingsregeling het grote aantal kleine producenten tot administratieve moeilijkheden leidt, moet de nieuwe lidstaten gedurende een beperkte periode op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek worden toegestaan de nationale gemiddelde melkgift per koe te gebruiken in plaats van een gemiddelde melkgift per koe die representatief is voor de betrokken melkveestapel.