Betekenis van:
kot
kot (het ~ | meervoud kotten)
Zelfstandig naamwoord
- studentenkamer
"op kot [wonen/zitten]"
Hyperoniemen
kot (het ~ | meervoud kotten)
Zelfstandig naamwoord
- hok voor dieren; kleine verblijfsruimte voor dieren
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
kot
Zelfstandig naamwoord
- een klein, armoedig huis
kot
Zelfstandig naamwoord
- ''(België)'' een gehuurde studentenkamer
kot
Zelfstandig naamwoord
- plaats voor gevangenen; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; ondergrondse ruimte; gevangenis; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; inrichting waar men als straf verblijft; gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; (informeel) gevangenis
Synoniemen
- gevangenis
- bajes
- gevang
- gevangenhuis
- kast
- kerker
- nor
- petoet
- rijkshotel
- strafgevangenis
- strafinrichting
- cachot
- bak
- pot
- lik
Hyperoniemen
Hyponiemen
kot (het ~ | meervoud kotten)
Zelfstandig naamwoord
- hok om spullen op te bergen; bergruimte; berghok