Betekenis van:
scheiden

scheiden
Werkwoord
  • het samenzijn of de omgang van personen verbreken of verbroken houden
"(bij elkaar blijven) tot de dood ons scheidt"

Hyperoniemen

scheiden
Werkwoord
  • (van echtgenoten) het huwelijk laten beëindigen
"gaan scheiden"
"gescheiden zijn"

Hyperoniemen

scheiden
Werkwoord
  • in afzondering brengen
"In deze machine wordt het waardevolle erts gescheiden van de rest van het opgegraven gesteente."
scheiden
Werkwoord
  • ''~ van'': een huwelijksband verbreken
"Hij is al enige tijd van haar gescheiden.}} "
scheiden
Werkwoord
  • van elkaar gaan
"hier scheiden (zich) onze wegen"
"scheiden doet lijden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

scheiden
Werkwoord
  • in een bepaalde toestand of op een bepaalde plaats laten blijven, terwijl men zelf vertrekt
"van iemand niet kunnen scheiden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik wil niet scheiden.
  2. Kan je fantasie en realiteit niet van elkaar scheiden?
  3. Kan je fantasie en realiteit niet van elkaar scheiden?
  4. Brandwerendheid van schotten welke aangrenzende ruimten scheiden
  5. Brandwerendheid van dekken welke aangrenzende ruimten scheiden
  6. Laat de twee lagen zich scheiden.
  7. installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen;
  8. installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen;
  9. „afscheuren”, het scheiden van stukjes rubber van het loopvlak;
  10. scheiden van de drie alcoholfracties „voorloop”, „hart” en „naloop”.
  11. scheiden van delen en materiaal ten behoeve van recycling.
  12. slib van wassen, schoonmaken, pellen, centrifugeren en scheiden
  13. 1B233 Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen en apparatuur daarvoor, als hieronder:
  14. Schotten welke het stuurhuis en de kaartenkamer van elkaar scheiden mogen van klasse „B-0” zijn.
  15. machines en toestellen voor het sorteren, het ziften, het scheiden of het wassen