Vertaling van bear away

Inhoud:

Engels
Nederlands
to bear, to give birth to {ww.}
voortbrengen
teweegbrengen
bevallen 
het leven schenken
baren 

I bear
you bear
we bear

ik breng voort
jij brengt voort
wij brengen voort
» meer vervoegingen van voortbrengen

to bear, to produce, to yield {ww.}
voortbrengen
opbrengen
opleveren
afwerpen

I bear
you bear
we bear

ik breng voort
jij brengt voort
wij brengen voort
» meer vervoegingen van voortbrengen

to abide, to endure, to bear, to cope, to stand, to withstand {ww.}
uitstaan
verdragen 
uithouden
harden
dulden
doorstaan

I bear
you bear
we bear

ik sta uit
jij staat uit
wij staan uit
» meer vervoegingen van uitstaan

I cannot stand this anymore.
Ik kan het niet meer uithouden.
I cannot bear the pain any more.
Ik kan de pijn niet meer uitstaan.
to abide, to bear, to carry out, to endure, to put up with, to suffer, to stand, to carry away, to afford {ww.}
uithouden
dragen 
verdragen 
naar buiten brengen

I bear
you bear
we bear

ik houd uit
jij houdt uit
wij houden uit
» meer vervoegingen van uithouden

Your research will surely bear fruit.
Je onderzoek zal zeker vruchten dragen.
to carry, to wear, to bear, to wash {ww.}
dragen 
voeren 
voorhebben
brengen 

I bear
you bear
we bear

ik draag
jij draagt
wij dragen
» meer vervoegingen van dragen

Cats don't wear collars.
Katten dragen geen halsband.
We have to wear school uniforms at school.
We moeten een uniform dragen op school.
to abide, to bear, to endure, to put up with, to suffer, to sustain, to ail {ww.}
doorstaan
lijden 
ondergaan
uitstaan
velen
verdragen 

I bear
you bear
we bear

ik doorsta
jij doorstaat
wij doorstaan
» meer vervoegingen van doorstaan

to bear away, to bear off, to carry away, to carry off, to take away {ww.}
wegrijden
to bear away, to bear off, to carry away, to carry off, to take away {ww.}
heenvoeren
wegleiden
wegvoeren
to bear away, to bear off, to carry away, to carry off, to take away {ww.}
wegdragen


Gerelateerd aan bear away

bear - give birth to - produce - yield - abide - endure - cope - stand - withstand - carry out - put up with - suffer - carry away - afford - carryride - go away - bear away