Vertaling van zag
ik zag
jij zag
hij/zij/het zag
I saw
you saw
he/she/it saw
» meer vervoegingen van to see
to pass judgment
to evaluate
ik zag
jij zag
hij/zij/het zag
I judged
you judged
he/she/it judged
» meer vervoegingen van to judge
to view
to regard
to reckon
to consider
ik zag
jij zag
hij/zij/het zag
I saw
you saw
he/she/it saw
» meer vervoegingen van to see
to seek
to attempt
to essay
to assay
ik zag
jij zag
hij/zij/het zag
I tried
you tried
he/she/it tried
» meer vervoegingen van to try
ik zag
jij zag
hij/zij/het zag
I saw
you saw
he/she/it saw
» meer vervoegingen van to see
to seem
to appear
ik zag
jij zag
hij/zij/het zag
I looked
you looked
he/she/it looked
» meer vervoegingen van to look
Voorbeelden in zinsverband
Niemand zag me.
Nobody saw me.
Ik zag een vliegtuig.
I saw a plane.
Ik zag u koken.
I saw you cooking.
Ik zag een hond.
I saw a dog.
Tom zag een spook.
Tom saw a ghost.
Ik zag 5 mannen.
I saw five men.
Ik zag een vliegtuig.
I saw an airplane.
Hij zag haar en bloosde.
He saw her and blushed.
Ik zag hem nooit weer.
I never saw him again.
Ze zag er eenzaam uit.
She looked lonely.
Zijn hoed zag er heel grappig uit.
His hat looked very funny.
Zag de auto er oud uit?
Did the car look old?
Ik zag hen arm in arm lopen.
I saw them walking arm in arm.
Ik zag Andrea van huis weggaan.
I saw Andrea leaving home.
Zag je de cowboyfilm gisteravond op tv?
Did you see the cowboy movie on TV last night?