Vertaling van mekkeren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
mekkeren {ww.}
mekkeren {ww.}

ik mekker
jij mekkert
hij/zij/het mekkert

ik mekker
jij mekkert
hij/zij/het mekkert
» meer vervoegingen van mekkeren

mekkeren, mekken, blèren, blaten {zn.}
mekkeren
mekken
blèren
blaten {zn.}
zagen, zieken, piepen, mieren, malen, zeveren, emmeren, zeiken, reutelen, mekkeren, mekken, griepen, zemelknopen, zemelen, zaniken, neuzelen, lazeren, mauwen, zeuren, meieren {ww.}
zagen
zieken
piepen
mieren
malen
zeveren
emmeren
zeiken
reutelen
mekkeren
mekken
griepen
zemelknopen
zemelen
zaniken
neuzelen
lazeren
mauwen
zeuren
meieren {ww.}

ik emmer
jij emmert
hij/zij/het emmert

ik zaag
jij zaagt
hij/zij/het zaagt
» meer vervoegingen van zagen

Verplegers verzorgen zieken.
Verplegers verzorgen zieken.
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.


Gerelateerd aan mekkeren

mekken - blèren - blaten - zagen - zieken - piepen - mieren - malen - zeveren - emmeren - zeiken - reutelen - griepen - zemelknopen - zemelenroepen - uiten