Vertaling van meuren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
stinken, meuren, rieken {ww.}
stinken
meuren
rieken {ww.}
meuren
rieken {ww.}
ik meur
jij meurt
hij/zij/het meurt
ik stink
jij stinkt
hij/zij/het stinkt
» meer vervoegingen van stinken
De sokken stinken.
De sokken stinken.
Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.
Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.
veesten, meuren, rotten, ruften {ww.}
veesten
meuren
rotten
ruften {ww.}
meuren
rotten
ruften {ww.}
ik meur
jij meurt
hij/zij/het meurt
ik veest
jij veest
hij/zij/het veest
» meer vervoegingen van veesten
slapen, rusten, snurken, slapend, bronzen, meuren, pitten, maffen, knorren, keveren {ww.}
slapen
rusten
snurken
slapend
bronzen
meuren
pitten
maffen
knorren
keveren {ww.}
rusten
snurken
slapend
bronzen
meuren
pitten
maffen
knorren
keveren {ww.}
ik brons
jij bronst
hij/zij/het bronst
ik slaap
jij slaapt
hij/zij/het slaapt
» meer vervoegingen van slapen
Wij wonnen de bronzen medaille.
Wij wonnen de bronzen medaille.
Ga slapen.
Ga slapen.